Figuur 30
1. Omloopkleppen van spuitbomen
13. Schakel de spuitboom in en uit om te controleren
of de druk ongewijzigd blijft.
14. Herhaal stappen 11 tot en met 13 voor de andere
spuitbomen.
15. Laat de machine rijden met de gewenste snelheid
terwijl u spuit, en schakel de spuitbomen een voor
een uit. De druk die de meter aangeeft, mag niet
veranderen.
Pomp
De pomp bevindt zich bij de voorkant van de tank,
rechts (Figuur 31).
Figuur 31
1. Pomp
2. Smeernippel
Luchtdruk in demper instellen
De luchtdruk in de demper op de pomp is in de fabriek
ingesteld op 1 bar (15 psi). De aanbevolen druk in
G012935
1
3. Drukdemper
de demper is 1/3 van de spuitdruk. Als de spuitdruk
hoger dan 310 kPa (3,1 bar) is, moet u de demper
dienovereenkomstig instellen.
Transport van de
spuitmachine
Om de machine over grote afstanden te verplaatsen,
moet u een aanhanger gebruiken. Zet de machine
goed vast op de aanhanger. Figuur 33 toont de voorste
bevestigingspunten.
1. Bevestigingspunten
De achterste bevestigingspunten zijn twee stalen ogen
onder de achterkant van het chassis vlak voor het
verstelbare boomframe.
De spuitmachine slepen
In noodgevallen kan de spuitmachine over een korte
afstand worden gesleept. Toro adviseert echter hiervan
geen standaard procedure te maken.
38
G010597
Figuur 32
Figuur 33