onnauwkeurige waarden als u met de spuitmachine
op een gazon rijdt.
5. Meet een afstand van ongeveer 150 meter af en
markeer het begin- en het eindpunt.
6. Plaats de spuitmachine op het beginpunt.
7. Zet de pompschakelaar en de hoofdschakelaar van
de spuitbomen op UIT. Op de monitor moet de
melding 'HOLD' verschijnen.
8. Draai de keuzeschijf op Afstand.
9. Druk net zolang op de Kalibratieknop terugstellen
totdat '0' op het scherm verschijnt.
10. Druk op de hoofdschakelaar van de spuitbomen
zodat u de afstand kunt volgen op de monitor. Rijd
de machine van het beginpunt naar het eindpunt
op 150 meter.
11. Als u het eindpunt bereikt, moet u de
hoofdschakelaar op UIT zetten om de monitor te
stoppen.
12. Kijk welke afstand wordt weergegeven op de
monitor.
• Als de afstand 150 meter is, hoeft u de monitor
niet verder te kalibreren.
• Indien dit niet het geval is, gaat u verder met de
rest van de procedure.
13. Stel de parkeerrem in werking.
14. Zet de keuzeschijf op Afstand en druk net zolang
op de kalibratieknop totdat 'CAL HOLD' op
de monitor verschijnt en het rode lampje op de
monitor gaat branden.
Het scherm zal afwisselend de waarde van de
afstand ('HOLD' verschijnt op de monitor) en de
kalibratiewaarde van de snelheid laten zien ('CAL
HOLD' verschijnt op de monitor).
15. Als de waarde van de afstand op het scherm
verschijnt, moet u deze met de kalibratieknoppen
Verhogen of Verminderen wijzigen in 150 meter.
16. Als het scherm opnieuw afwisselend
bovengenoemde waarden laat zien, is de
waarde van de kalibratiesnelheid gewijzigd; schrijf
dit cijfer op en bewaar het. Dit is de kalibratiewaarde
van uw spuitmachine.
17. Druk op de kalibratieknop totdat het rode lampje
uitgaat. U kunt de kalibratiemodus ook verlaten
door te gaan rijden met de spuitmachine.
OFL-conditie terugstellen
Als de melding 'OFL' op de monitor verschijnt,
betekent dit dat u de grootte van het scherm hebt
overschreden. Druk op de kalibratieknop Terugstellen
om het scherm op 0 te stellen.
De omloopkleppen van de
spuitbomen kalibreren
Als u de spuitmachine voor de eerste keer in gebruik
neemt of als de spuitdoppen zijn vervangen, moet u
de omloopkleppen van de spuitbomen instellen zodat
de druk en de gebruiksdosis voor alle spuitbomen
hetzelfde blijft als u een of meer spuitbomen hebt
uitgeschakeld.
Opmerking: De omloopkleppen moeten worden
gekalibreerd telkens als de spuitdoppen worden
vervangen.
Kies een open en vlak terrein om deze procedure uit
te voeren.
1. Vul de spuittank van de spuitmachine met schoon
water.
2. Laat de uitgeklapte spuitbomen neer, als deze zijn
gemonteerd.
3. Stel de parkeerrem in werking en start de motor.
4. Zet de schijf op de Spray Pro-monitor op
Gebruiksdosis.
5. Zet de schakelhendel in de neutraalstand.
6. Trap het gaspedaal volledig in en zet de
schakelaar van de motortoerentalbegrenzer van de
neutraalstand op AAN.
7. Zet de pompschakelaar op Aan om de pomp in
werking te stellen.
8. Zet de schakelaar van elke spuitboom en de
hoofdschakelaar van de spuitbomen op Aan.
9. Stel de druk in op de waarde die wordt aangegeven
op de drukmeter, totdat de druk zich bevindt in het
bereik voor de spuitdoppen die u hebt geïnstalleerd
op de spuitbomen (normaal 2,75 bar [40 psi]).
Dit doet u met behulp van de schakelaar voor de
gebruiksdosis.
10. Noteer de waarde op de drukmeter.
11. Schakel een van de spuitbomen uit met behulp van
de corresponderende schakelaar.
12. Stel de omloopklep (Figuur 30) op de regelklep van
de spuitboom die u hebt uitgeschakeld, zodanig in
dat de drukwaarde op de meter dezelfde is als in
stap 9.
37