8. Herhaal indien nodig stappen 4 tot en met 7 voor
de andere spuitbomen.
9. Druk op de kalibratieknop totdat het rode lampje
uitgaat. U kunt de kalibratiemodus ook verlaten
door te gaan rijden met de spuitmachine.
Maateenheden instellen
De standaardinstelling voor de maateenheden is US.
U kunt de maateenheden ook wijzigen in SI (metrisch
systeem) of TURF.
1. Breng de spuitmachine tot stilstand en stel de
parkeerrem in werking.
2. Zet de hoofdschakelaar van de spuitbomen op Uit.
Op de monitor verschijnt de melding 'HOLD'.
3. Druk net zolang op de kalibratieknop totdat 'CAL
HOLD' op de monitor verschijnt en het rode lampje
op de monitor gaat branden.
4. Draai de keuzeschijf op Maateenheden selecteren
(of Maateenheden).
5. Gebruik de kalibratieknoppen Verhogen of
Verminderen om de gewenste maateenheden te
kiezen.
6. Druk op de kalibratieknop totdat het rode lampje
uitgaat. U kunt de kalibratiemodus ook verlaten
door te gaan rijden met de spuitmachine.
Vloeistofstroommeter kalibreren
Opmerking: U moet deze kalibratieprocedure
uitvoeren telkens als de spuitdoppen worden vervangen,
om de grootste nauwkeurigheid te verkrijgen.
De monitor van de vloeistofstroommeter van de Spray
Pro is in de fabriek globaal gekalibreerd. Om de
kalibratie van de vloeistofstroommeter te verfijnen, gaat
u als volgt te werkt:
1. Stel de parkeerrem in werking.
2. Vul de tank van de spuitmachine met een afgemeten
hoeveelheid water, minstens 380 liter.
Opmerking: Ga niet uit van de markeringen
op de zijkant van de tank om het water voor deze
procedure af te meten. Dit zijn globale maten, die
niet nauwkeurig genoeg zijn voor deze kalibratie.
3. Zet de pompschakelaar op Aan om de pomp in
werking te stellen.
4. Zet de schakelaar van elke spuitboom en de
hoofdschakelaar van de spuitbomen op Aan. Stel
de spuitbomen in werking totdat er geen lucht meer
in de leiding zit en schakel ze daarna uit met de
hoofdschakelaar.
5. Draai de keuzeschijf op Totale Hoeveelheid.
6. Druk net zolang op de Kalibratieknop terugstellen
totdat '0' op het scherm verschijnt.
7. Zet de hoofdschakelaar op Aan en stel de
spuitbomen in werking totdat al het water uit
de tank is, en schakel ze daarna uit met de
hoofdschakelaar.
8. Vergelijk de hoeveelheid water die wordt
weergegeven op de monitor, met de hoeveelheid
water waarmee u de tank hebt gevuld.
• Als de hoeveelheden gelijk zijn, hoeft u de
monitor niet verder te kalibreren.
• Als de hoeveelheden verschillen, gaat u verder
met de rest van de procedure.
9. Zet de keuzeschijf op Totale Hoeveelheid en druk
net zolang op de kalibratieknop totdat 'CAL HOLD'
op de monitor verschijnt en het rode lampje op de
monitor gaat branden.
Het scherm zal afwisselend de waarde van het totale
hoeveelheid ('HOLD' verschijnt op de monitor) en
de kalibratiewaarde van de vloeistofstroom laten
zien ('CAL HOLD' verschijnt op de monitor).
10. Als het totale kalibratievolume wordt getoond,
wijzigt u deze met behulp van de knoppen Verhogen
of Verminderen in de hoeveelheid water waarmee u
de tank hebt gevuld.
11. Als het scherm opnieuw afwisselend
bovengenoemde waarden laat zien, is de
kalibratiewaarde van de vloeistofstroom gewijzigd;
schrijf dit cijfer op en bewaar het. Dit is de
kalibratiewaarde van uw spuitmachine.
12. Druk op de kalibratieknop totdat het rode lampje
uitgaat. U kunt de kalibratiemodus ook verlaten
door te gaan rijden met de spuitmachine.
De snelheidssensor kalibreren
De snelheidssensor van de Spray Pro is in de fabriek
globaal gekalibreerd. Om de kalibratie van de
snelheidssensor te verfijnen, gaat u als volgt te werkt:
1. Controleer alle banden en breng deze op spanning;
zie Bandenspanning controleren in het hoofdstuk
Onderhoud van het aandrijfsysteem.
2. Vul de schoonwatertank.
3. Vul de tank van de spuitmachine voor de helft met
water.
4. Kies een recht, vlak stuk grond dat overeenkomt
met de omstandigheden van uw gazon.
Opmerking: Een weg of ander verhard oppervlak
is minder geschikt, omdat dit kan leiden tot
36