Procedure inbedrijfstelling
Ventilatoren
Voorverwarmer (toebehoren) /
Naverwarmer (toebehoren)
Warmteterugwinning
Condensaatpomp (toebehoren)
8
5. Inbedrijfstelling
De inbedrijfstelling alsmede onderhoudswerkzaamheden mogen uitsluitend door op-
geleide vaklui worden uitgevoerd.
De installatie en inbedrijfstelling van de ventilatieregeling en aangesloten accessoires
mogen volgens DIN EN 50110-1 enkel door elektriciens worden uitgevoerd.
De plaatselijke EVU-bepalingen evenals de VDE-voorschriften moeten worden nage-
leefd (EVU = Energieversorgungsunternehmen = Energiebedrijven; VDE = Verband
Deutscher Elektotechniker = Vereniging van Duitse Elektrotechnici).
DIN VDE 0100 Bepalingen voor het bouwen van sterkstroominstallaties tot 1000 V.
DIN VDE 0105-100 Bedrijfsvoering van elektrische installaties.
Er mogen uitsluitend originele WOLF-toebehoren worden gebruikt (E-registers, condens-
aatpomp, servomotoren enz.) anders kan de firma WOLF geen garantie overnemen.
Verder gelden voor Oostenrijk de ÖVE-voorschriften evenals de plaatselijke bouwver-
ordening (ÖVE = Österreichischer Verband für Elektronik = Oostenrijkse Vereniging
voor de elektronica).
Het in gebruik nemen van het toestel is pas dan toegestaan als alle noodzakelijke bevei-
ligingsvoorzieningen zijn aangebracht en aangesloten. Aanzuig- en uitblaasopeningen
dienen aangesloten te zijn teneinde de bescherming tegen aanraken te waarborgen.
Het toestel CGL moet waterpas uitgelijnd en gemonteerd zijn.
Voedingskabel aansluiten (zie elektrische aansluiting)
De schotten moeten gemonteerd zijn.
De werkschakelaar inschakelen
Met behulp van de "Korte beschrijving Regeling" de instellingen uitvoeren via de
bedieningsmodule BML.
De deuren vóór het inbedrijfstellen met behulp van gereedschap stevig afsluiten (toestel-
dichtheid), anders bestaat het gevaar dat de motor overbelast raakt (230 V / 50 Hz; 2,8 A).
Debietmeting bij gesloten deuren uitvoeren.
Meetslangverbindingen onder het toestel leiden (zie bepaling van het debiet)
Wijzigingen gebeuren via de BML-bedieningsmodule (zie de "Bedieningshand-
Let op
leiding Regeling CGL")
Om oververhittingen te vermijden mag de CGL (bij inbouw van een elektrische
verwarmingselement) niet worden gebruikt bij een luchtdebiet van minder dan 250 m³/h.
De daarop betrekking hebbende veiligheidsvoorschriften voor elektrische
verwarmingselementen dienen in acht te worden genomen!
Het elektrische verwarmingsregister moet tegen vochtigheid en water worden
beschermd.
De tegenstroom-platenwarmtewisselaar is in principe onderhoudsvrij.
De condensbak moet regelmatig worden gereinigd (zie checklist).
Om het overlopen van de condensbak te voorkomen moet men controleren hoeveel
condensaat er ontstaat en eventueel een condensaatpomp (toebehoren) inbouwen.
Condensaatpompen met vlotter regelmatig voor en na verwarmings-/koelperioden
controleren op vervuilingen en evt. reinigen.
3063413_201812