7.4.1
Laden via 230 V-voeding
Bij aangesloten 230 V-voeding worden de opbouw- en de voertuigaccu via het in de cam-
per ingebouwde laadapparaat opgeladen.
De voertuigaccu wordt met 2 A opgeladen, wanneer de huishoudaccu volgeladen is.
Om te profiteren van de volle capaciteit van de laadmodule, moet alle elektrische appara-
tuur worden uitgeschakeld tijdens het opladen. De accuhoofdschakelaar moet ingescha-
keld zijn.
7.4.2
Opladen via de motor van het voertuig
Wanneer de motor draait, worden de huishoudaccu en de startaccu opgeladen door de
dynamo van het voertuig. Wanneer de motor is uitgeschakeld, worden de accu's door een
relais automatisch van elkaar gescheiden. Daardoor wordt verhinderd, dat de voertuig-
accu door elektrische verbruikers in het woongedeelte wordt ontladen. De laadtoestand
van de opbouw- resp. de voertuigaccu kan op het bedieningspaneel afgelezen worden.
Bij het laden via de motor van het voertuig wordt geen volledige laadtoestand be-
Controleer de laadprocedure via het bedieningspaneel (zie tabel accuspanning).
7.4.3
Opladen met een externe acculader
Aanwijzingen en instructies voor het laden van de voertuigaccu de vindt u in de bij-
7.5
Bedieningspaneel
Afb. 110
Meer aanwijzingen en instructies voor de bediening van het bedieningspaneel vindt
CAR-0002-01NL
reikt. Accu's om de 4 weken via de 230 V-voeding opladen.
gevoegde gebruiksaanwijzing van de voertuigfabrikant.
Bedieningspaneel
u in de bij het voertuig meegeleverde handleiding van de fabrikant.
Elektrische installatie
1
Toets accucontrole
2
Toets niveaucontrole tank
3
Mediaschakelaar voor de omschakeling van voer-
tuigaccu op huishoudaccu (optionele uitrusting)
4
Hoofdschakelaar Aan/Uit
5
Hoofdschakelaar licht
6
Toets waterpomp
7
Toets Eis-Ex
7
123