3. Met [H ADJUSTMENT] (Horizontale aanpassing) en [V ADJUSTMENT] (Verticale aanpassing) in [TILE CUT]
(Tegelsnede) kunt u het geselecteerde vierkant naar de exacte plek verplaatsen die u wilt weergeven.
(-)
(-)
(+)
4. Selecteer [ON] (Aan) bij [TILE MATRIX] (Tegelmatrix).
Voor de onderste monitor:
Herhaal dezelfde stappen.
bijv. Selecteren van 3 bij [POSIETION] (Positie)
Na de individuele instelling wordt het 1x2-beeld (staande configuratie) zoals hieronder weergegeven.
•
[SYSTEM] (Systeem)-[EXTERNAL CONTROL] (Externe besturing) – Hiermee stelt u de monitor-id en groep-IP in voor de
huidige monitor. Wanneer de LAN-poorten van de monitors aan elkaar zijn gekoppeld, kunnen de ID en IP automatisch
worden toegewezen aan alle monitors.
•
[SYSTEM] (Systeem)-[CLONE SETTING] (Klooninstelling) – Hiermee kopieert u een aantal van de OSD-menucategorieën
naar andere monitors in de videowand, wanneer ze in serie zijn aangesloten.
(+)
Nederlands−55