Beeld- en videosignaalproblemen
Geen beeld
•
Zorg ervoor dat de signaalkabel volledig is aangesloten op de monitor en de computer.
•
Zorg ervoor dat de videokaart van de computer volledig in de sleuf vastzit.
•
Controleer of er geen DisplayPort-conversieadapter is aangesloten. Deze monitor biedt geen ondersteuning voor de
DisplayPort-conversieadapter.
•
Zorg ervoor dat zowel de computer als de monitor zijn ingeschakeld.
•
De monitor is mogelijk in de energiebesparende modus. De monitor schakelt na de ingestelde tijd automatisch over op de
stand-bymodus nadat er geen videosignaal meer is. Druk op de toets
•
Controleer of op de videokaart of het gebruikte systeem een ondersteunde resolutie is geselecteerd. Als u twijfelt, raadpleegt
u de gebruikershandleiding van de videokaart of het systeem om de resolutie te wijzigen.
•
Controleer of de monitor en videokaart compatibel zijn en voldoen aan de aanbevolen instellingen.
•
Controleer of de connector van de signaalkabel geen gebogen of ingedrukte pinnen heeft.
•
Zorg ervoor dat het aangesloten apparaat een signaal naar de monitor uitvoert.
•
Als het indicatielampje op de voorkant donkerblauw is, controleert u de status van de modus [OFF MODE SETTING]
(Instelling modus uit) (zie
•
Controleer wanneer u een USB-C-kabel gebruikt om een computer op de monitor aan te sluiten of de aangesloten poort van
de computer compatibel is met de DisplayPort Alt-modus.
•
Controleer wanneer u een USB-C-kabel gebruikt om een computer op de monitor aan te sluiten of de USB-C-kabel
compatibel is met SuperSpeed USB 10Gbps (USB 3.1 Gen. 2).
De geselecteerde resolutie wordt niet goed weergegeven
•
Als de resolutie die u instelt zich boven of onder een bereik bevindt, verschijnt het venster "OUT of RANGE" (Buiten bereik)
om u te waarschuwen. Stel de ondersteunde resolutie in op de aangesloten computer.
Het beeld is onstabiel, onscherp of er zijn golven op het scherm
•
Zorg ervoor dat de signaalkabel volledig is aangesloten op de monitor en de computer.
•
Gebruik de OSD-bedieningselementen voor Image Adjust (Beeld aanpassen) om het beeld scherp te stellen. Pas het beeld
aan met de optie [FINE] (Fijnafstelling).
Wanneer u van weergavemodus verandert, dient u de OSD-instellingen van Image Adjust (Beeld aanpassen) mogelijk
opnieuw aan te passen.
•
Controleer of de monitor en videokaart compatibel zijn en voldoen aan de aanbevolen signaaltimings.
•
Als uw tekst als een reeks betekenisloze tekens verschijnt, stelt u de beeldmodus in op non-interlace en gebruikt u een
beeldverversingsfrequentie van 60 Hz.
Het beeld is niet helder
•
Als de helderheid schommelt, moet u ervoor zorgen dat de [DV MODE] (DV-modus) op [STANDARD] (Standaard) is
ingesteld.
•
Controleer of [ECO MODE] (Energiebesparingsmodus) en [AUTO BRIGHTNESS] (Automatische helderheid)
uitgeschakeld zijn.
•
Controleert als de helderheid varieert dat [AUTO BRIGHTNESS] (Automatische helderheid) uitgeschakeld is.
•
Zorg ervoor dat de signaalkabel volledig is aangesloten op de monitor en de computer.
•
Vermindering van de helderheid van het LCD-scherm kan voorkomen door langdurig gebruik of extreme koude
omstandigheden.
•
Wanneer u een HDMI-ingang gebruikt, wijzigt u het [VIDEO LEVEL] (Videoniveau) (zie
pagina
39) of [HUMAN SENSING] (Persoonsdetectie) (zie
Nederlands−29
op de monitor.
pagina
40).
pagina
41).