5
Bediening
Voorzichtig
Bij de afvoer van verbruikt reagens moeten de geldende officiële voorschriften alsmede de voorschriften
voor afvalverwijdering van de firma/het instituut waar het apparaat gebruikt wordt, in acht worden
genomen.
Afb. 65
De reagentia vervangen
L Vervang nooit reagentia en vul geen lege reagensflessen wanneer een proces wordt uitgevoerd.
Dit kan het apparaat ernstig beschadigen.
L Zorg ervoor dat de reagensflessen correct zijn geplaatst, overeenkomstig de reagensdefinitie op
het scherm. Voor reagensposities, zie
1. Verwijder de reagensfles uit de reagentiakast en schroef de dop los
2. Tap het verbruikt reagens in een groot vat af.
3. De reagensfles afdoende reinigen vooraleer ze opnieuw te vullen.
4. De reagensfles opnieuw vullen. De maximale en minimale vulniveaus zijn aangebracht op de
voorkant van elke fles. Voor vullen zonder te morsen dient u een trechter te gebruiken.
Let op
Controleer het reagensniveau in de reagensfles op een vlakke ondergrond. Zorg ervoor dat je
het reagensniveau op ooghoogte controleert en dat het reagensvolume niet hoger is dan het
maximumniveau en niet lager dan het minimumniveau. Onvoldoend reagens kan leiden tot het
uitdrogen van het preparaat omdat het niet door een voldoende hoeveelheid reagens wordt
bedekt.
5. Plaats de gevulde reagensfles terug in de reagentiakast. Bij het plaatsen van een reagensfles
dient u er altijd op te letten dat de afsluitring
(→ "Afb. 65-3")
6. De data in het venster met de reagensstatus resetten. Zie voor meer informatie
5.3.1 Reagensstatus).
78
1
correct in de achterwand vastklikt.
(→ p. 21 – 3.5.1 Vervangingscyclus van de
(→ "Afb. 65-2")
stevig vast zit en het aansluitstuk
3
2
reagentia).
(→ "Afb.
65-1").
(→ p. 59 –
Versie 1.5, Revisie G