Pagina 1
Handleiding voor installatie, gebruik en onderhoud ENERGION HYBRID SPLIT 3302241 3302242 420000622500 www.atagverwarming.com Art. No. 420011256600 - 04/2022...
Inleiding Garantie Afvalverwerking Geachte mevrouw, Het product ATAG geniet een conven- PRODUCT CONFORM EU-RICHT- Geachte klant, tionele garantie, die geldig is vanaf de LIJN 2012/19/EU - Wetsbesluit bedankt dat u voor het ENERGION HY- datum van aankoop van het apparaat.
Symbolen op het apparaat ........................7 Beschrijving van het systeem Externe eenheid ............................10 Interne eenheid ............................13 Werkingslimieten ............................15 Identificatie ..............................17 Systeeminterface ATAG NEOZ ......................18 Buitenvoeler ..............................20 Installatie Voorafgaande waarschuwingen ......................21 Ontvangst van het product ........................22 Installatie externe eenheid ........................23 Installatie van de interne eenheid ....................32 Hydraulische aansluitingen en koelmiddel Installatie van de koelleidingen......................37...
Informatie over de veiligheid Algemene waarschuwingen en regels voor de veiligheid Deze handleiding is eigen- Alle gewone en buitengewo- Het apparaat moet in een dom van ATAG. Reproductie ne onderhoudswerkzaamhe- goed geventileerde ruimte of overdracht aan derden den aan het product mogen...
Pagina 5
Informatie over de veiligheid Algemene waarschuwingen en regels voor de veiligheid Houd u bij elektrische in- Heractiveer alle veiligheids- Plaats geen vloeistofcontai- grepen aan de geldende voorzieningen en controles ners of andere voorwerpen nationale voorschriften, die u gedurende een ingreep op de interne of externe een- plaatselijke normen, gelden- op het apparaat heeft moe-...
Informatie over de veiligheid Gebruik van koelmiddel R32 Werkzaamheden Het gebruikte koelmiddel in koelcircuit mogen uitsluitend dit systeem is ontvlambaar. ONTVLAMBARE STOF worden uitgevoerd door per- Een koelmiddellek dat bloot- soneel dat beschikt over een gesteld wordt aan een ont- Het koelmiddel R32 is geur- geldige certificering van een stekingbron kan brandgevaar...
Informatie over de veiligheid Symbolen op het apparaat Externe eenheid Afb. 1 Op het apparaat zijn de volgende symbolen aanwezig: Referentie Omschrijving Gevaar bewegende onderdelen Gevaar ontvlambaar koelmiddel Symbolen wetgeving m.b.t. R32-gas Serienummer 000000000000 Waarschuwingen m.b.t. elektriciteit 7 / NL...
Pagina 8
Informatie over de veiligheid Symbolen op het apparaat Interne eenheid Afb. 2 Referentie Omschrijving Gevaar heet oppervlak Niet aanraken Gevaar ontvlambaar koelmiddel Lees de handleiding Symbool aardaansluiting Vastdraaien met 2 sleutels 8 / NL...
Beschrijving van het systeem Samenstelling van het systeem – Een externe temperatuursonde Meer informatie over de beschikbare Het ENERGION HYBRID SPLIT-systeem accessoires kunt u vinden in de pro- – Gebruikersinterface bestaat uit: ductcatalogus. – Aansluitingspakket – Een externe eenheid – Een externe eenheid Afb.
Beschrijving van het systeem Externe eenheid Afb. 4 STRUCTUUR Warmtewisselaar Expansieventiel De geleverde externe eenheid is een Ventilator Compressor van de volgende modellen: Opgetrompte klep Aanzuigaccumulator – ENERGION ODM 40 S Vierwegklep – ENERGION ODM 50 S – ENERGION ODM 80 S –...
Beschrijving van het systeem Externe eenheid AFMETINGEN EN GEWICHT 40 S - 50 S Externe eenheid Gewicht 1016 mm 350 mm [kg] ENERGION ODM 40 S - 50 S ENERGION ODM 80 S ENERGION ODM 80 T S 670 mm Ø10 mm Afb.
Beschrijving van het systeem Externe eenheid HYDRAULISCHE EN GASAANSLUI- TINGEN Doorvoer koelleidingen Doorvoer elektrische aansluitingen Afb. 7 [mm] Afb. 8 ACCESSOIRES De externe eenheid kan worden uitge- rust met de volgende accessoires: – antivries-set – opvangbak voor condenswater – weerstand opvangbak voor con- denswater Zie voor installatie van de accessoires de paragraaf "Installatie accessoireset"...
Beschrijving van het systeem Interne eenheid Afb. 9 STRUCTUUR Expansievat 11 Retour ketel De geleverde interne eenheid is een Platenwarmtewisselaar 12 Snelkoppelingen voor aansluiting van de volgende modellen: Multifunctioneel magneetfilter van waterleidingen – ENERGION IDU HYBRID WH 3550 13 Hydraulische collector Retourleiding installatie SPLIT 14 Omschakelklep (verwarming/koe-...
Pagina 14
Beschrijving van het systeem Interne eenheid AFMETINGEN EN GEWICHT Interne eenheid Gewicht [kg] ENERGION IDU HYBRID WH 3550 SPLIT 716 mm ENERGION IDU HYBRID WH 80 SPLIT 600 mm 358 mm Afb. 10 HYDRAULISCHE EN GASAANSLUI- TINGEN 74 mm 236 mm 308 mm 357 mm 388 mm...
Beschrijving van het systeem Werkingslimieten De volgende grafieken tonen de limie- Werkingslimieten bij verwarming ten van de warmtepomp. Het tempe- ratuurverschil tussen de aanvoer- en retourleiding van de platenwarmtewis- selaar moet tussen de 5°C en 8°C liggen. Voor de operationele grenzen van de ketel verwijzen we naar de desbetref- fende technische documentatie.
Pagina 16
Beschrijving van het systeem Werkingslimieten FREQUENTIETABEL COMPRESSOR ENERGION ODM De toegestane maximale frequentie va- 40 S 50 S 80 S & rieert met de buitentemperatuur. 80 T S De waarden in de tabel verwijzen naar Min. frequentie [Hz] de volgende situaties: Max.
Beschrijving van het systeem Identificatie De interne en externe eenheden zijn te Interne eenheid herkennen aan het typeplaatje van het product waarop het serienummer, het model en de belangrijkste technische en prestatiegegevens vermeld staan. Afb. 14 Typeplaatje Externe eenheid Afb. 15 Typeplaatje 17 / NL...
Wifi uitgeschakeld of niet Tapwater actief Foutmelding verbonden Koeling beschikbaar Wifi verbonden maar geen De ATAG NEOZ interface is internettoegang Koeling actief compatibel met ATAG Zone Wifi actief in combinatie met een ATAG Indicatie relatieve vochtigheid wifi-module. Zie voor meer Buitentemperatuur informatie www.atagzone.
Bij toevoeging van een ATAG externe sonde: Temperatuurregelingsklasse Bijdrage aan de energie-efficiëntie % voor de verwarming van ruimtes In een systeem met 3 zones met 2 ATAG omgevingssensoren: Temperatuurregelingsklasse VIII Bijdrage aan de energie-efficiëntie % voor de verwarming van ruimtes...
– Zet het deksel van de sonde weer op zijn plaats. Afb. 18 PRODUCTINFORMATIEBLAD Naam van de leverancier ATAG Identificatiemodel van de leverancier BUITENTEMPERATUURSONDE Temperatuurregelingsklasse Bijdrage aan de energie-efficiëntie % voor de verwarming van ruimtes 20 / NL...
Installatie Voorafgaande waarschuwingen De installatie van het apparaat De containers met koelmiddel R-32 zijn De apparaten moeten worden opge- mag uitsluitend worden uit- voorzien van een dompelleiding waar- slagen in een ruimte zonder werken- gevoerd door de Technische door de vloeistof alleen in verticale po- de ontstekingsbronnen (bijvoorbeeld service of door professioneel sitie met de klep in de bovenste stand...
Installatie Ontvangst van het product Het ENERGION HYBRID SPLIT systeem Verwijder de verpakking met geschikt Controleer bij ontvangst van wordt geleverd in meerdere colli's in gereedschap en let daarbij op dat het het product of de levering in- een kartonnen verpakking: apparaat niet beschadigd wordt.
Installatie Installatie externe eenheid INSTALLATIEPLAATS – Zorg ervoor dat de verdamper of de – Wanddoorvoeren en kabelgoten condensaatafvoer niet vervuild kan moeten water- en luchtdicht zijn. – Installeer de externe eenheid alleen raken door de omgeving waarin ze – Zorg ervoor dat thermische isolatie, buitenshuis.
Pagina 24
Installatie Installatie externe eenheid Installatie in de buurt van de zee (< 5 km) Corrosiegevaar. Vooral cor- rosie aan de verdamper- schoepen en de condensor kan leiden tot storingen en schade. Plaats het apparaat niet in een zone waar het blootgesteld wordt aan land- wind, noch direct aan het water, maar eerder bijvoorbeeld aan de zijkant van >500 m...
Pagina 25
Installatie Installatie externe eenheid Installeer de eenheid niet Minimumafstanden voor de installatie in kleine ruimtes, omdat het dan ongewone gelui- den kan veroorzaken en de prestaties achteruit kunnen gaan. Houd voldoende afstand tussen het voorste gedeelte van het apparaat en eventu- ele muren De hoogte van eventuele barrières of muurtjes moet...
Pagina 26
Installatie Installatie externe eenheid SOKKELSCHEMA - VLOERSOKKEL Omschrijving [mm] [mm] ENERGION ODM 40 S - 50 S Approx. 650 ENERGION ODM 80 S ENERGION ODM 80 Er zijn twee modellen ver- krijgbaar van de vloersok- kel, met een respectieve diepte van 450 mm of 600 mm.
Installatie Installatie externe eenheid LAWAAI – Installeer een trillingsdemper op de VERPLAATSING muur achter de eenheid; Om geluidsoverlast en overdracht van Na het verwijderen van de verpakking – Installeer een geluidsscherm. Het trillingen te beperken: moet de verplaatsing van de externe scherm moet een groter oppervlak eenheid worden uitgevoerd met hefap- –...
Pagina 28
Installatie Installatie externe eenheid – Markeer de plaats van de vier explan- Als de eenheid op de vloer of op een betonnen montageplatform moet siepluggen aan de hand van de ma- worden geïnstalleerd, ga dan als volgt te werk: ten in het montageschema. –...
Installatie Installatie externe eenheid VOORBEREIDING VOOR DE AAN- SLUITINGEN EN DE LEIDINGEN – Om de doorgang van de kabels mogelijk te maken verwijdert u met behulp van een schroevendraaier de voorgeboorde delen (1) van het frame van de externe eenheid. –...
Installatie Installatie externe eenheid INSTALLATIE ACCESSOIRESET Opvangbak voor condenswater – Draai de schroef (1) los en verwijder het paneel (2). – Draai de schroeven (3) en (4) los. Afb. 32 Afb. 33 30 / NL...
Pagina 31
Installatie Installatie externe eenheid – Voor een correcte werking van de set moet de eenheid rusten op een on- dergrond van minimaal 70 mm. H≥70 Afb. 34 – Plaats de weerstand (1) op de bo- Weerstand voor opvangbak voor condenswater dem van de eenheid.
Installatie Installatie van de interne eenheid Minimumafstanden voor de installatie INSTALLATIEPLAATS De interne eenheid is ontworpen voor wandmontage. Controleer of alle onderdelen van de module intact zijn na het transport en de verplaatsing en of ze niet bescha- digd zijn door stoten. Installeer het product niet in geval van duidelijke beschadigingen aan het pro- duct.
Installatie Installatie van de interne eenheid Voorschriften voor natuurlijke ven- – Onderste opening: De onderste tilatieopeningen opening moet voldoen aan de mi- Bij installaties met een totale lading nimale oppervlaktevereisten (ANV- koelmiddel groter dan 1,84 kg, kan min). Als de ventilatieopening vanaf de interne eenheid in een niet-geventi- de vloer begint, moet de hoogte ≥20 Afb.
Pagina 34
Installatie Installatie van de interne eenheid Minimale oppervlakte voor installa- Een installatieruimte die Minimale oppervlakte opening met be- kleiner is dan de voorge- trekking tot de installatiehoogte = 1,1 m Voor de interne eenheden van het ENER- stelde waarden is niet toe- ANV min [cm ] @h = 1,1 m gestaan volgens de gelden-...
Pagina 35
Installatie Installatie van de interne eenheid Minimale oppervlakte opening met be- Voorbeeld ventilatieopeningen trekking tot de installatiehoogte = 1,5 m Begingegevens: mogen niet geblokkeerd worden. – Mc = 2 kg ANV min [cm ] @h = 1,5 m – h = 1,2 m (de installatiehoogte ligt A [m2] De leidingen die aangeslo- tussen h1 en h2, dus we nemen de...
Installatie Installatie van de interne eenheid OPHANGEN VAN DE INTERNE EENHEID – Plaats de meegeleverde sjabloon (1) op de wand. – Boor de gaten (2) voor het bevesti- gen van de meegeleverde metalen beugel (3), die nodig is om de een- heid op te hangen aan de wand.
Hydraulische aansluitingen en koelmiddel Installatie van de koelleidingen Houd de leidingen zo kort mo- gelijk. De lengte van de koelleidingen is van invloed op de prestaties en de ener- gie-efficiëntie van de eenheid. De no- minale efficiëntie wordt getest bij een- heden waarvan de leidingen een lengte van 7,5 meter hebben.
Hydraulische aansluitingen en koelmiddel Installatie van de koelleidingen DE LEIDINGEN AFSNIJDEN De ter plaatse uitgevoerde verbindingen in binnenruim- 90° tes moeten worden getest op dichtheid. testmethode moet een gevoeligheid van minimaal 5 g/jaar koelmiddel hebben bij een druk van niet minder dan 25% van de maxi- maal toegestane druk van het Afb.
Hydraulische aansluitingen en koelmiddel Installatie van de koelleidingen DE UITEINDEN VAN DE PIJP OP- TROMPEN – Dicht de uiteinden van de leiding (1) af met PVC-tape om te voorkomen dat er vreemde materialen binnen- dringen. – Omwikkel de leiding met isolatiema- teriaal.
Hydraulische aansluitingen en koelmiddel Installatie van de koelleidingen – Verwijder de optrompschroef en de sjabloon en controleer of het uitein- de van de leiding gelijkmatig is op- getrompt zonder barsten. Correct Scheef Beschadigingen aan het afdich- tingsoppervlak Barsten Ongelijke dikte Te kleine flens Te grote flens Afb.
Hydraulische aansluitingen en koelmiddel Installatie van de koelleidingen EXTERNE EENHEID Afb. 50 AANHAALMOMENT KLEPPEN INTERNE EENHEID Zorg ervoor dat de aangegeven pun- ten in "Afb. 50" en "Afb. 51" correct zijn aangehaald met de hieronder gegeven aanhaalmomenten: Referentie Aanhaalmoment [Nm] Ø...
Hydraulische aansluitingen en koelmiddel Installatie van de koelleidingen BESCHERMING VAN DE LEIDIN- Zorg dat de leidingen goed geïsoleerd zijn. Zorg dat de leidingen niet Controleer of de leidingen geplet worden. geen vocht, snijresten of stof bevatten Als de leidingen niet gelijktijdig met de eenheid worden gemonteerd, dicht de Reinig de leidingen na het uiteinden van de leidingen dan af met...
Pagina 43
Hydraulische aansluitingen en koelmiddel Controleren van de dichtheid DRUKWEERSTANDSTEST DRUKDICHTHEIDSTEST MET STIK- STIKSTOF STOF – Sluit de cilinder met stikstof via een – Met het circuit onder druk verlaagt drukregelaar en flexibele slang aan u de druk tot de maximale druk die op de serviceaansluiting ("Afb.
Hydraulische aansluitingen en koelmiddel Werking onder vacuüm Lucht en vocht in het koelcircuit heb- ben nadelige gevolgen voor de werking van de eenheid. De werking onder vacuüm wordt uitge- voerd in de aansluitleidingen tussen de externe en interne eenheid, om vocht en niet-condenseerbare gassen uit het systeem te verwijderen.
Hydraulische aansluitingen en koelmiddel Drievoudig vacuüm De drievoudig-vacuümprocedure moet worden uitgevoerd naast de gewone vacuümprocedure als de temperatuur van de buitenlucht lager is dan 10°C. – Sluit de kranen van de manometer- groep. – Sluit de vacuümleidingen aan zoals in "Afb. 55" en sluit de slang van de stikstofcilinder aan.
Hydraulische aansluitingen en koelmiddel Vullen met koelmiddel Voordat u gaat vullen met Vul niet meer dan de be- Gebruik alleen koelmiddel koelmiddel, moet u contro- nodigde hoeveelheid koel- R-32 voor het vullen van de leren of alle kleppen en kra- middel, omdat dit de juiste leidingen.
Pagina 47
Hydraulische aansluitingen en koelmiddel Vullen met koelmiddel – Vul het meegeleverde etiket in. Het etiket met koelmiddellading aanbrengen – Breng het etiket aan op een goed zichtbare plaats op de externe een- heid. Afb. 57 A De in de fabriek ingevoerde la- ding koelmiddel (zie het type- plaatje met de naam van de een- heid).
Hydraulische aansluitingen en koelmiddel Koelmiddel terugwinnen in de externe eenheid Met het terugwinnen van koelmiddel kan het koelmiddel in de externe een- heid worden verzameld voordat de koelleidingen worden losgekoppeld. – Draai de doppen (1) van de opge- trompte kleppen los. Afb.
Hydraulische aansluitingen en koelmiddel Hydraulische aansluitingen interne eenheid Voorbereidende controles: – controleer of de aansluiting van de – controleer of er een terugslagklep installatie op de waterleiding correct met kraan aanwezig is tussen het wa- – controleer of de installatie is schoon- ter van de installatie en het tapwater gemaakt;...
Hydraulische aansluitingen en koelmiddel Hydraulische aansluitingen interne eenheid AFVOER VAN DE VEILIGHEIDS- KLEP – Zorg dat de meegeleverde afvoer- leiding (1) aangesloten wordt op de veiligheidsklep (2) en door gat (3) naar buiten komt. De afvoerleiding van de in- stallatie moet worden aan- gesloten op de riolering.
Hydraulische aansluitingen en koelmiddel Hydraulische aansluitingen interne eenheid NOMINAAL DEBIET EN MINIMUM- Model Nominaal debiet Minimumdebiet Drempel ON DEBIET [l/h] [l/h] flowmeter [l/h] ENERGION ODM Het minimumdebiet moet te allen tij- 40 S de worden gegarandeerd, in alle be- drijfsomstandigheden. ENERGION ODM 50 S ENERGION ODM...
Glycol heeft een negatieve invloed op de prestaties van het apparaat en wordt daarom sterk afgeraden. Bij gebruik van glycol is ATAG niet aansprakelijk voor ef- ficiëntieverlies van het systeem en advi- seren wij u om een correcte dosering en onderhoud te gebruiken.
Pagina 53
Hydraulische aansluitingen en koelmiddel Hydraulische aansluitingen interne eenheid Ophoping van lucht kan sto- ringen in het systeem en be- schadiging van onderdelen veroorzaken. Opmerking: bij de eerste inschakeling wordt de automatische ontluchtings- functie geactiveerd, die nodig is voor de correcte werking van het systeem. De activering van de automatische ontluch- tingscycli van het systeem na de eerste inschakeling kan worden uitgevoerd via...
Hydraulische aansluitingen en koelmiddel Hydraulische schema’s OPMERKING: installaties met vloer- De ingang die gebruikt moet worden Het is verboden om de voe- systeem als aansluiting op de veiligheidsthermo- ding van de eenheden uit te Bij installaties met vloersysteem moet staat voor het vloersysteem is standaard schakelen als de buitentem- peratuur onder NUL kan in alle werkingsmodi (vooral bij over-...
Pagina 55
Afb. 66 A Kit afsluitkranen (accessoire) Externe eenheid Symbool Omschrijving Zone verwarming hoge tempera- Interne eenheid Toevoerleiding instal- tuur (fan coil) Interface ATAG NEOZ latie Zone verwarming lage tempera- Afsluitklep Retourleiding installatie tuur Slibfilter D Zone koeling lage temperatuur Expansievat installatie...
Pagina 56
Afb. 67 A Kit afsluitkranen (accessoire) Externe eenheid Symbool Omschrijving Zone verwarming hoge tempe- Interne eenheid Toevoerleiding instal- ratuur/koeling lage temperatuur Interface ATAG NEOZ latie (fan coil) Afsluitklep Retourleiding installatie Zone verwarming lage tempera- Slibfilter tuur/koeling met vloersysteem Expansievat installatie...
Elektrische aansluitingen De elektrische aansluitin- Elektrisch circuit – De elektrische aansluitingen moeten gen mogen pas uitgevoerd worden uitgevoerd met behulp van – De elektrische installatie moet vol- worden nadat alle hydrauli- een vaste ondersteuning (gebruik doen aan alle vereisten van de gel- sche aansluitingen zijn vol- geen mobiele aansluitingen) en wor- dende wetgeving.
Elektrische aansluitingen De doorsnede van de gebruikte kabels De doorsnede van de voedingskabel Voor u de klemmen aanraakt moet overeenstemmen met het vermo- die aangegeven wordt in de tabel moet moeten alle voedingscircuits gen van het systeem (zie typeplaatje). gelezen worden als minimale doorsne- zijn losgekoppeld.
Pagina 59
Elektrische aansluitingen Tabel secundaire elektrische voeding De onderstaande waarden gelden alleen voor de secundaire voeding als er een blokkering van de energielevering is (zie de paragraaf "Blokkering van de energielevering"). De secundaire voeding wordt niet onderbroken in geval van een blokkering van de energielevering.
Elektrische aansluitingen Blokkering van de energielevering Controleer tijdens de ontwerpfase van Tijdens de blokkering van de energie is 0: Geen het systeem of de lokale energieleve- de vorstbeveiliging altijd gegarandeerd 1: Proces gepauzeerd - Uitschakeling rancier een optionele blokkering van de door de activering van de circulator van van het signaal op HV IN 1 of HV IN warmtepomp vereist.
Elektrische aansluitingen Elektrische aansluitingen van de externe eenheid In overeenstemming met de installa- Voer eerst de aansluiting Om elk risico te vermijden tievoorschriften moeten alle systemen op de aarde uit voordat u mag de voedingskabel van voor het uitschakelen van de hoofdvoe- verdergaat met alle andere de externe en interne een- elektrische aansluitingen.
Pagina 62
Elektrische aansluitingen Elektrische aansluitingen van de externe eenheid Als er bij de installatie ther- Klemmenblok externe eenheid 3Ph mostaten of tijdklokken ge- bruikt moeten worden voor het beheer van de warm- tevraag, controleer dan of deze geen besturingslogica met proportioneel bereik hebben.
Elektrische aansluitingen Elektrische aansluiting van de interne eenheid Voorafgaand aan het uitvoe- ren van werkzaamheden, de stroom onderbreken door de hoofdschakelaar uit te schakelen. Let op de fase- en neutrale aansluitingen. – Om toegang te krijgen tot schakel- bord van de interne eenheid, draait u de afsluitschroef (1) los en opent u de hoofddeur.
Pagina 64
Elektrische aansluitingen Elektrische aansluiting van de interne eenheid – Voer de voedingskabels (4) door de kabelwartel (5). – Voer de signaalkabels (6) door de ka- beldoorvoer (7). – Gebruik kabelbinders (8) om de ka- bels (6) te leiden. – Voer de voedingskabels (9) van de belastingen door de kabeldoorvoer (10) en zet ze vast met de kabelbin- der (11).
Pagina 65
Elektrische aansluitingen Elektrische aansluiting van de interne eenheid Aansluitingen van de voeding Zorg dat u de driefasige aansluiting correct tot stand brengt om kortsluiting te voorkomen. Afb. 78 AL Klemmenblok voeding 1ph Aansluiting op de eenfasevoe- ding Signaalaansluitingen Voer de aansluitingen van de TNK-sonde en anode uit bij een "Stand Alone"-boiler.
Pagina 66
Elektrische aansluitingen Elektrische aansluiting van de interne eenheid De doorsnede en de lengte van de Nadat de aansluitingen tus- Houd de voedingskabels en kabels moeten afgemeten worden in sen de interne en externe de signaalkabels altijd ge- overeenstemming met de stroomsterk- eenheid zijn uitgevoerd, scheiden.
Pagina 67
Elektrische aansluitingen Elektrische aansluiting van de interne eenheid Klemmenblok voeding en STT PM AUX AUX 2 AUX 1 IN 1 IN 2 AUX 4 AUX 3 ⏚ 230V Afb. 81 Referentie Omschrijving OUT-AUX 1 / 2 / 3 / 4 Hulpuitgang, contact met vrij potentiaal.
Elektrische aansluitingen Voorbeeld van elektrische aansluiting tussen interne eenheid en externe eenheid Voorafgaand aan het uitvoeren van werk- Sluit «GND» op het klemmenblok van Sluit «B-» op het klemmenblok van zaamheden, de stroom onderbreken door de interne eenheid aan op «GND» op de interne eenheid aan op «B»...
INSTALLATIE AAN DE WAND De muurbevestiging van de systeemin- terface ATAG NEOZ moet worden uitge- voerd vóór de aansluiting op de BUS-lijn. – Boor de gaten voor de bevestiging. – Bevestig de basis van het apparaat aan de kast op de wand, met behulp van de schroeven (1).
Elektrische aansluitingen Installatie van de systeeminterface – Plaats de systeeminterface op de ba- sis, door hem voorzichtig naar bene- den te duwen. Afb. 89 INSTALLATIE IN HET APPARAAT De systeeminterface moet in de interne eenheid worden gemonteerd vóór de aansluiting op de BUS-lijn. –...
Pagina 75
Elektrische aansluitingen Installatie van de systeeminterface – Voer de BUS-kabel (5) door de ope- ning (6) op het schakelbord. Afb. 92 – Open het binnenpaneel (7) om bij de behuizing (8) van de interface te komen. Afb. 93 – Open het deurtje (9) van de behui- zing en plaats de interface erin (10).
Elektrische aansluitingen Installatie van de systeeminterface – Wanneer de interface in het appa- raat geïnstalleerd is, zorg dan dat de BUS-communicatiekabel door de opening (6) in het schakelbord loopt, vervolgens langs het paneel (7) en dat hij aangesloten wordt op het klemmenblok van de interface (11).
Elektrische aansluitingen Installatie Light Gateway Opmerking: zie de speciale handlei- ding voor installatie van de Light Gate- way-interface in cascadesystemen. Correcte werking van de Light Gateway is afhankelijk van de sterkte van het wifi-signaal op de installatieplaats. Zorg dat er een wifi-signaal met voldoende sterkte op de in- stallatieplaats aanwezig is.
Pagina 78
Elektrische aansluitingen Installatie Light Gateway – Plaats de Light Gateway (5) in de behuizing (4) en sluit het paneel (3) weer. Afb. 99 – Maak de clips (2) los en open het deksel (3). Afb. 100 78 / NL...
Pagina 79
Elektrische aansluitingen Installatie Light Gateway – Voer de BUS-kabel (8) door de ope- ning (9) op het schakelbord. Afb. 101 – Sluit de BUS-kabel (8) aan op de Light Gateway (5) en houd de pola- riteit in acht. – Sluit de tweede BUS-kabel (10) aan die aangesloten moet worden op de systeeminterface.
Inbedrijfstelling Voorbereidende handelingen Voor alle ketelmodellen: – Selecteer de parameter 2.2.7 Hy- bride ketel en stel de waarde “inge- schakeld” in. Instellingen System-ketel In het geval van een System-ketel met boilersonde dient u de volgende han- delingen uit te voeren: –...
Inbedrijfstelling Voorbereidende controles EXTERNE EENHEID – De lucht moet uit het circuit worden ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN verwijderd met een vacuümpomp, – De eenheid moet op een stevige – De elektrische aansluitingen moeten waarbij het vacuüm enkele minuten en perfect horizontale ondergrond overeenkomen met de schakelsche- worden vastgehouden.
Inbedrijfstelling Eerste inschakeling Om de veiligheid en de OPMERKING: juiste werking van de sys- Het display is standaard ingesteld met teeminterface te kunnen een tijdprogramma met setpoints op garanderen, moet de inbe- meerdere niveaus. Als er een bericht drijfstelling worden uitge- verschijnt over een conflict van het tijd- voerd door een bevoegde programma:...
Inbedrijfstelling Basisfuncties De systeeminterface is een regeleen- heid voor de verwarmingsinstallatie die kan worden gebruikt als kamerthermo- staat en/of als installatie-interface voor de monitoring van de belangrijkste gegevens over de werking van de in- stallatie en de invoer van de gewenste instellingen.
Inbedrijfstelling Technische parameters Druk tegelijkertijd op de toetsen “Esc” 1.0.2 Tapwatervoorziening 1.1 Input output configuratie en “Menu” totdat op het display “Invoe- 1.1.0 HV IN 1 (ingang configureer- Druk op de keuzeknop . Draai de ren code” verschijnt. baar op 230V) keuzeknop om het gewenste Draai aan de keuzeknop om de techni-...
Pagina 85
Inbedrijfstelling Technische parameters 1.1.1 HV IN 2 (ingang configureer- 1.1.3 AUX input 1 1.1.4 AUX input 2 baar op 230V) Druk op de keuzeknop . Draai de Druk op de keuzeknop . Draai de Druk op de keuzeknop . Draai de keuzeknop om het gewenste keuzeknop...
Pagina 86
Inbedrijfstelling Technische parameters 1.1.5 Elektrische elementen blok- 1.2 Output configuratie Koelingsvraag: het contact is geslo- kade type 1.2.0 AUX output 1 ten om een koelingsvraag te gene- Geen. reren naar een externe bron. Druk op de keuzeknop . Draai de Alarm fout: het contact wordt ge- Externe SWW-vraag: het contact is keuzeknop...
Inbedrijfstelling Technische parameters 1.2.3 AUX output 4 1.2.5 AUX P2 circulatiepomp instel- 1.3.2 ECO / COMFORT Geen. ling Definieert de inschakelvertraging van Alarm fout: het contact wordt ge- Externe pomp: de circulatiepomp de integratieweerstanden van meer sloten bij een fout in het systeem. volgt inschakeling/uitschakeling economisch/ecologisch (langere ver-...
Inbedrijfstelling Technische parameters 1.4.5 Aanvoertemp installatie WW 1.6 Instellingen cv - pomp 1.7 Verwarming 1.6.0 Voordraaitijd 1.7.1 Boost tijd Druk op de keuzeknop . Draai de Definieert de voordraaitijd van de pri- Definieert de vertraging waarmee het keuzeknop en selecteer het tem- maire circulatiepomp om de aanwezig- setpoint voor watertoevoer bij ver- peratuur-setpoint voor de ketel in warm...
Inbedrijfstelling Technische parameters 1.8 Koelmodus 1.9.2 Comfort functie 1.9.6 Antilegionella functie 1.8.0 Modus koelen activeren Definieert de wijze van productie van UIT. Aangemeld - niet actief warm tapwater met de volgende waar- OPMERKING: door deze functie in te Actief den: Uitgesloten.
Inbedrijfstelling Technische parameters 1.11 Manuele modus 2 1.12 Test Functies 1.11.1 WP gedwongen verwar- 1.12.0 Ontluchtingsfunctie ming Activeert de ontluchting van het sys- Activeert de verwarmingspomp in de teem, deze handeling kan tot 18 minu- verwarmingsmodus. ten duren. 1.11.2 Forceert de pomp naar koe- 1.12.1 Antiblokkeringsfunctie in- ling geschakeld...
Inbedrijfstelling Technische parameters 1.12.5 Vloerdrogingscyclus Definieert het programma voor drogen van de dekvloer voor vloersystemen met de volgende waarden: Functioneel (verwarming van de dekvloer met een vaste tempera- tuur van 25°C gedurende 3 dagen, daarna met de temperatuur die ge- definieerd wordt door par.
Inbedrijfstelling Technische parameters Uitharding + functioneel (ver- warming van de dekvloer op een variabele temperatuur van 25 °C tot de temperatuur die gedefinieerd wordt door par. 1.12.6, volgens de in de grafiek aangegeven periode gedurende 18 dagen, vervolgens op een vaste temperatuur van 25°C gedurende 3 dagen, vervolgens ge- durende 4 dagen met de tempera- tuur die gedefinieerd wordt in par.
Pagina 93
Inbedrijfstelling Technische parameters 1.14 Statistieken Energy Manager Geeft de informatie weer over de be- drijfsuren van het systeem. 1.15 Informatie over de Energy Mana- Geeft de informatie weer over de door het systeem gebruikte energiekosten. 1.16 EM diagnostics - 1 input Weergave van de waarden voor de in- gangen van de systeemkaart.
Inbedrijfstelling Temperatuurregeling Druk tegelijkertijd op de toetsen “Esc” 4.2.2 Stooklijn en “Menu” totdat op het display “Invoe- Druk op de knop . Draai de keuze- ren code” verschijnt. knop en stel de curve in afhankelijk van Draai aan de keuzeknop om de techni- het type verwarmingssysteem.
Inbedrijfstelling Temperatuurregeling 4.2.3 Parallelle verschuiving 4.2.5 Maximumtemperatuur aan- KOELING voerwater 4.5.0 T Set Z1 koeling Druk op de knop . Draai de keuze- knop en stel de meest geschikte waarde Draai de keuzeknop , stel de meest Druk op de knop .
Inbedrijfstelling Temperatuurregeling Temperatuur van de uitgaande lei- Fan Coil ding installatie Buitentemperatuur °C 23 28 44 °C Afb. 110 Temperatuur van de uitgaande lei- Vloerinstallatie ding installatie Buitentemperatuur °C 44 °C Afb. 111 Wanneer de buitentemperatuur (zo- BELANGRIJK: 4.5.4 Parallelle verschuiving mer) hoger wordt, kunnen er zich drie Als de kamertemperatuur hoger is Draai de keuzeknop...
Inbedrijfstelling SG ready Standard De functie SG ready wordt geactiveerd in het technische menu door par 1.1.0 (=3) en par 1.1.4 (=3). SG Ready 1 Input SG Ready 2 Input Omschrijving Het systeem werkt volgens zijn eigen standaard logica. 230 V Het systeem staat maximaal 2 uur op OFF, de vorstbeveiliging blijft actief.
Inbedrijfstelling Parametertabel Parameter Omschrijving Standaard Range - Waarde Energie Manager Basisparameters 0 = Geen ¦ 1 = Hybride modus ¦ 2 = Hydraulische module ¦ 3 Binnenunit type = Light Variant met ODU 0 = Geen ¦ 1 = Warmtepomp Tapwatervoorziening 0 = Geen ¦...
Pagina 99
Inbedrijfstelling Parametertabel Parameter Omschrijving Standaard Range - Waarde Activeren 2e bron voor verwarmen CV Externe warmtebron 0 = CV + backup warmtepomp ¦ 1 = Back-up voor warmte- inzet logica pomp 0 = Eco Plus ¦ 1 = Eco ¦ 2 = Gemiddeld ¦ 3 = Comfort ¦ 4 = ECO / COMFORT Comfort Plus Activeren 2e bron voor...
Pagina 100
Inbedrijfstelling Parametertabel Parameter Omschrijving Standaard Range - Waarde Tank laadmodus 0 = Standaard ¦ 1 = alleen WP ¦ 2 = Snel Max tijd enkel WP 120 min [30-240]min Antilegionella functie 0 = UIT ¦ 1 = ON Starttijd antilegionella 01:00 [00:00-24:00] (uu:mm)
Pagina 102
Inbedrijfstelling Parametertabel Parameter Omschrijving Standaard Range - Waarde EM diagnostics - 2 input Zonethermostaat 1 0 = UIT ¦ 1 = ON Zonethermostaat 2 0 = UIT ¦ 1 = ON AUX input 1 0 = AAN ¦ 1 = Gesloten AUX input 2 0 = AAN ¦...
Pagina 103
Inbedrijfstelling Parametertabel Parameter Omschrijving Standaard Range - Waarde Instellingen Temperatuurbereik Zone 0 = Lage Temperatuur[LT] ¦ 1 = Hoge Temperatuur[HT] 0 = Vaste aanvoer temperatuur ¦ 1 = Basis thermo-regeling ¦ 2 Regeling = Ruimtesensor ¦ 3 = Buitensensor ¦ 4 = Ruimte- en Buiten- sensor 0,6 [LT] of 1,5 Stooklijn...
Pagina 104
Inbedrijfstelling Parametertabel Parameter Omschrijving Standaard Range - Waarde Beoogd delta T voor pomp- -5 - -20°C -5°C modulatie Alleen zichbaar bij Zone Module Groepen regelingsparame- Alleen zichtbaar bij 4.2.7 of 5.2.7 = 1 ters 0 = Vloerverwarmimng ¦ 1 = Radiatoren ¦ 2 = Vloerverw. Type verwarming (hoofd) + radiatoren ¦...
Pagina 105
Inbedrijfstelling Parametertabel Parameter Omschrijving Standaard Range - Waarde Aanvoertemperatuur Alleen zichbaar bij Zone Module Retour temperatuur Alleen zichbaar bij Zone Module Vraag naar warmte in Zone 2 0 = UIT ¦ 1 = ON 0 = UIT ¦ 1 = ON Pomp status Alleen zichbaar bij Zone Module Relatieve luchtvochtigheid...
Pagina 106
Inbedrijfstelling Parametertabel Parameter Omschrijving Standaard Range - Waarde Controle Mengklep Zone 2 0 = UIT ¦ 1 = AAN ¦ 2 = Gesloten Controle Mengklep Zone 3 0 = UIT ¦ 1 = AAN ¦ 2 = Gesloten Controle Mengklep Zone 1 0 = UIT ¦...
Pagina 107
Inbedrijfstelling Parametertabel Parameter Omschrijving Standaard Range - Waarde Ventilator 1 toerental instel- 500 RPM [0 - 1000] RPM ling Ventilator 2 toerental instel- 500 RPM [0 - 1000] RPM ling Test Functies Terugwinnen koudemiddel 0 = UIT ¦ 1 = ON Ontdooifunctie 0 = UIT ¦...
Pagina 108
Inbedrijfstelling Parametertabel Parameter Omschrijving Standaard Range - Waarde 13. 10. CH circulatiepomp status 0 = UIT ¦ 1 = ON Gemeten toerental ventila- 13. 10. tor 1 Gemeten toerental ventila- 13. 10. tor 2 13. 10. Expansieventiel 13. 11 WP diagnostics - outputs 3 13.
Onderhoud Het uitvoeren van onderhoud is essen- De minimumtemperatuur van Controleer of de gasdetec- tieel voor de veiligheid, een goede wer- het water in de verwarmings- tor geen mogelijke ontste- king en de levensduur van het systeem. modus is 20°C voor een correc- kingsbron is en of deze ge- te werking van het systeem.
Pagina 111
Onderhoud De volgende procedure moet worden – Aanzuig- en aanvoerdruk en – Automatische ontluchtingsklep. nageleefd: koelgaslekken. Om de staat van de schijven te con- Controleer de aanzuig- en aanvoer- troleren moet u het bovenste ge- – Verwijder het koelmiddel. druk van het koelgas en controleer deelte van de klep openen en de- –...
Pagina 112
Onderhoud Checklist voor jaarlijks onderhoud – Hydraulische veiligheidsgroep van de tank voor warm tapwater (indien geïnstalleerd). (indien aanwezig in het systeem). Voor landen waarin de Europese Controleer de volgende elementen ten norm EN 1487 van kracht is, moet minste eenmaal per jaar: de installatie van boilers en opslag- tanks voor huishoudelijk gebruik op –...
Pagina 113
Onderhoud – Multifunctioneel magneetfilter. Na een langdurige stilstand kunnen zich vuilresten afzetten in het sys- teem, die het filter kunnen verstop- pen. Controleer het filter in deze om- standigheden. Controleer of beide onderdelen van het filter stevig aangedraaid zijn. Om het filter t ereinigen is een flexi- bele slang met een diameter van 3/4”...
Onderhoud Reiniging en controle van de interne eenheid De volgende controles moeten mini- Vervang doorgebrande ze- maal eenmaal per jaar worden uitge- keringen NIET door zekerin- voerd: gen met een andere stroom- sterkte, omdat dit schade – Controle van de vulling, op lekkage aan het circuit of brandge- van het hydraulische circuit en even- vaar kan veroorzaken.
Onderhoud Lijst van fouten Fouten worden weergegeven op de interface van de interne eenheid (zie paragraaf "Systeeminterface ATAG NEOZ"). Fouten van de interne eenheid Code Omschrijving Oplossing Buitenvoeler defect Activering van de temperatuurregeling op basis van de externe sonde Externe sonde niet aangesloten of beschadigd. Controleer de aansluiting van de sonde en vervang hem eventueel.
Pagina 116
Onderhoud Lijst van fouten Fouten van de externe eenheid Fout Omschrijving NO RESET RESET Volatile User reset HP Power Service reset TD sensor fout HP compressor configuratie error HP ventilator configuratie error HP 4-weg klep configuratie error HP expansieklep configuratiefout HP geen ventilator snelheid Communicatiefout inverter - TDM WP 4wk configuratie fout...
Pagina 117
Onderhoud Lijst van fouten Fouten van de inverter Omschrijving Code (voor de inverterfouten ENERGION ODM die onder foutcode 931 vallen) 40 S - 50 S - 80 T S 80 S Fout uitgaande stroomsensor inverter Fout voorlading condensatoren DC-bus Fout spanningssensor inverter-ingang Fout temperatuursensor dissipatie inverter Fout DSP&MCU-communicatie AC overstroom inverter-ingang...
Buitenbedrijfstelling Voordat deze procedure wordt uitge- Ga als volgt te werk om het systeem voerd, is het van essentieel belang dat buiten werking te stellen: de technicus de apparatuur en alle de- – Leeg het koelsysteem, indien moge- tails volledig kent. lijk.
Buitenbedrijfstelling Legen van het circuit en terugwinnen van het koelmiddel Voor een correcte terugwinning van het – Het teruggewonnen koelmiddel koelmiddel uit het systeem moeten de moet worden teruggezonden naar volgende standaard aanwijzingen wor- de leverancier in de juiste terugwin- den opgevolgd: ningscilinders, waarop de betreffen- de gegevens met betrekking tot af-...
Buitenbedrijfstelling Afvalverwerking De fabrikant is ingeschreven bij het AEEA afkomstig van huishoudens: Wanneer onderdelen van de machine nationale AEEA-register, in overeen- AEEA afkomstig van huishoudens en worden verwijderd om te worden ver- stemming met de Europese richtlijn AEEA van commerciële, industriële, in- vangen vanwege onderhoud, of wan- 2012/19/EU en de geldende nationale stitutionele of andere aard, dat in aard...