Basiskennis
[OPNAME] functie:
Beelden maken m.b.v. de automatische functie
ñ
(
: Intelligente Automatische Functie)
Alle instellingen van de camera worden aangepast aan het onderwerp en de
opnamecondities. Wij raden deze manier van opnemen dus aan voor beginners of als u de
instellingen wenst over te laten aan de camera om gemakkelijker opnamen te maken.
• De volgende functies worden automatisch geactiveerd.
– Scènedetectie/[D.RODE-OGEN]/Gezichtsdetectie/Intelligente ISO-gevoeligheidbediening/
[I. EXPOSURE]/[LANG SL.N.RED]/[QUICK AF]/[FOCUSPRIORITEIT]/Compensatie van de
achtergrondverlichting
Stel de functieknop in op [
Zet de instelknop voor de focusfunctie op [AFS]
of [AFC].
• Ga naar P50 voor informatie over [AFS] en [AFC].
De ontspanknop tot de helft indrukken om
scherp te stellen.
• De focusaanduiding 1 (groen) gaat branden wanneer
er op het onderwerp scherpgesteld is.
• De AF-zone 2 wordt afgebeeld rond het gezicht van
het onderwerp door de gezichtsherkenningfunctie. In
andere gevallen wordt deze afgebeeld op het punt op
het onderwerp waarop scherp gesteld is.
• Het focuslampje knippert als het object niet scherp
staat in het beeld. In dit geval wordt geen opname
gemaakt. Druk de ontspanknop nogmaals in om
scherp te stellen.
• Het focusbereik varieert afhankelijk van de lens die u
gebruikt.
– Wanneer 14 – 140 mm/F4.0 – 5.8 lens die bij
DMC-GH1K zit gebruikt wordt: 0,5 m tot
Druk de ontspanknop helemaal in (verder
indrukken), en maak het beeld.
• Er wordt geen opname gemaakt zolang het object niet
scherp is.
• Het toegangslampje (P25) licht rood op wanneer er
beelden op de kaart worden opgenomen.
∫ Wanneer u beelden maakt met de flits (P64)
∫ Wanneer u beelden maakt m.b.v. de zoom (P53)
∫ Als u opnamen maakt in de handmatige functie (P78)
44
VQT2A68
ñ
].
¶
1
2