Beeldaanpassing
Stel de kwaliteit van het beeld in tijdens het opnemen.
Stel in door het beeld uit te voeren naar een televisie en dan de beeldkwaliteit te veranderen.
≥ Zet de AUTO/MANUAL-schakelaar op MANUAL. (l 58)
1
Selecteer het menu. (l 22)
[GEAVANCEERD] # [BEELDINSTEL.] #
[JA]
2
Selecteer het item met de cursor
en druk op de cursor.
[SCHERPTE]:
Scherpte van de rand
[KLEUR]:
Zebra
Delen waar witverzadiging (kleurverzadiging) gemakkelijk optreedt (extreem heldere of glimmende
oppervlakken), worden met diagonale strepen weergegeven (zebrapatroon).
≥ Zet de AUTO/MANUAL-schakelaar op MANUAL. (l 58)
Selecteer het menu. (l 22)
[GEAVANCEERD] # [ZEBRA] # [AAN]
A Zebrapatroon
≥ U kunt een opname maken met minder
witverzadiging als u de sluitertijd of helderheid
(diafragma/gain) handmatig aanpast. (l 68)
≥ Het zebrapatroon verschijnt niet op de
gemaakte opnamen.
Diepte van de kleur van het beeld.
[BELICHTING]:
Helderheid van het beeld
3
Maak de instellingen met de
cursor.
≥ Nadat de instelling is aangepast, zal de balk na
2 seconden verdwijnen.
≥ Druk op MENU om de instellingen te voltooien.
[
] wordt op het scherm afgebeeld.
61
VQT1T71