3
Instellingen
Zet de functieknop op opnemen, afspelen of op OFF.
Schakel het toestel in door de functieknop op
vrijgaveknop A ingedrukt houdt.
De statusindicator gaat branden en het apparaat wordt ingeschakeld.
≥ Wanneer de camera voor het eerst wordt ingeschakeld, verschijnt een melding met de vraag tijd en
datum in te stellen. Selecteer [JA] en stel de datum en tijd in. (l 26)
De camera uitzetten.
Zet de functieknop op OFF.
De statusindicator B gaat uit en de camera wordt uitgeschakeld.
OFF
De camera in- en uitschakelen met het LCD-scherm
Wanneer de functieknop op
camera ingeschakeld zodra het LCD-scherm wordt opengeklapt, en uitgeschakeld zodra het LCD-
scherm wordt ingeklapt.
≥ Wanneer de LCD/EVF-keuzeschakelaar op EVF staat, zal het toestel niet worden in- en
uitgeschakeld door het openen en sluiten van het LCD-scherm.
∫ De camera aanzetten
A De statusindicator gaat aan.
B De LCD/EVF-keuzeschakelaar
Zet de functieknop op OFF als de camera niet wordt gebruikt.
Een functie selecteren
(De camera in-/uitschakelen)
Opnemen (l 35, 40)
Afspelen (l 70, 75)
wordt gezet en de LCD/EVF-keuzeschakelaar op LCD staat, wordt de
of
te zetten terwijl u de
≥ Draai de functieknop en houdt tegelijkertijd
de vrijgaveknop ingedrukt indien u van
OFF naar een andere functie wilt
overschakelen.
≥ Statusindicator B
≥ Uitlijnen met merkteken C.
∫ De camera uitzetten
A De statusindicator gaat uit.
21
VQT1T71