[ZEBRA]
Delen waar het waarschijnlijk is dat een witte verzadiging
optreedt (kleurverzadiging) (zeer helder verlichte of glanzende
delen) worden weergegeven met diagonale strepen
(zebrapatroon).
≥ Verander de functie naar
≥ Naar de handmatige werking schakelen. (l 75)
: [OPNAME INST.] # [ZEBRA] # [AAN]
≥ Het is mogelijk om in de handmatige functie op het
snelmenu in te stellen. (l 38)
≥ U kunt een opname maken met minder witverzadiging als u de sluitertijd of helderheid
(diafragma/gain) handmatig aanpast. (l 77)
≥ Het zebrapatroon verschijnt niet op de gemaakte opnamen.
[LICHTINTENSITEIT]
Geeft het luminantieniveau van het midden van het scherm weer (luminantie-
weergaveframe) in procenten.
Hierdoor wordt het gemakkelijker de helderheid van het onderwerp in te stellen, door het
luminantieniveau van het onderwerp te controleren, wanneer hetzelfde onderwerp wordt
opgenomen in verschillende omgevingen.
Stel de helderheid in met [IRIS]. (l 77)
≥ Verander de functie naar
≥ Naar de handmatige werking schakelen. (l 75)
: [OPNAME INST.] # [LICHTINTENSITEIT] # gewenste instelling
≥ Het is mogelijk om in de handmatige functie op het snelmenu in te stellen. (l 38)
[UIT]:
Wist de instelling.
[ALTIJD]:
Constante weergave.
[BIJ INST]:
Alleen weergave wanneer [IRIS] is ingesteld.
(l 77)
A Luminantie-weergaveframe
B Luminantieniveau
≥ Het luminantieniveau wordt weergegeven tussen [0%] en [99%]. Het wordt weergegeven
als [99% ] wanneer het hoger is als 99%.
≥ Het luminantieniveau wordt weergegeven tijdens het instellen van [IRIS], zelfs als [Display]
is ingesteld op [UIT].
of
.
of
.
A Zebrapatroon
50%
VQT2N49
69