Opnemen
Sluiter-Prioriteit AE-modus
Als u een scherpe opname wenst te maken van een snel bewegend object, stelt u een
hogere sluitertijd in. Als u een trail-effect wenst, stelt u een lagere snelheid in.
1
Stel de functieknop in op [
2
Stel de sluitertijd in door aan de modusknop op
de voorkant of op de achterkant te draaien.
A Sluitertijd
B Belichtingsmeter
Sluitertijd:
Langzaam
Het wordt
gemakkelijker om
beweging uit te
drukken.
•
De effecten van de ingestelde sluitertijd zullen niet op het opnamescherm zichtbaar zijn.
Gebruik [Voorvertoning] om het opnamescherm te controleren.
•
De helderheid van het scherm en van de opgenomen beelden kunnen verschillen. Controleer
de beelden op het afspeelscherm.
•
Draai aan de modusknop op voor-/achterkant om [Lichtmeter] weer te geven. De ongeschikte
zones van het bereik worden rood weergegeven.
•
Als er geen geschikte belichting is gevonden, gaan de diafragmawaarde en de sluitertijd rood
knipperen zodra de sluiterknop tot halverwege wordt ingedrukt.
•
Wij raden aan een statief te gebruiken met een lage sluitertijd.
•
Als de flitser geactiveerd is, is de snelste sluitersnelheid die geselecteerd kan worden
1/160 van een seconde.
•
Een sluitertijd van minder dan 1 seconden is niet beschikbaar als [Elektronische sluiter] op
[ON] gezet is.
•
De [Gevoeligheid] wordt automatisch op [AUTO] ingesteld als u de opnamefunctie wisselt naar
de sluitertijdprioriteit AE-functie terwijl de [Gevoeligheid] op [
].
Sluitertijd:
Snel
Het wordt
gemakkelijker om de
beweging te
bevriezen.
(P125)
SS
SS
60
125
250
F
11
8.0
5.6
250
A
(P91)
] (Intelligent) staat.
500 1
000
4.0
2.8
B
88