Basiskennis
Een foto maken
•
Zet de modusknop van de drive op [
1
Selecteer de opnamemodus.
2
De ontspanknop tot de helft indrukken om scherp te stellen.
A Lensopening
B Sluitertijd
•
De diafragmawaarde en de sluitersnelheid worden
weergegeven. (Het zal rood knipperen als de correcte
belichting niet bereikt wordt, tenzij de flitser ingesteld is.)
•
Als het beeld correct scherp gesteld is, zal de
foto gemaakt worden, omdat [Prio. focus/
ontspan]
(P55)
Focusmodus
Focus
Aanduiding voor de
scherpstelling
AF-zone
Geluid
Focusmodus
Focus
Aanduiding voor de
scherpstelling
AF-zone
Geluid
¢1 Wanneer de AF-functie ingesteld is op [
op verkregen wordt tijdelijk afgebeeld kunnen worden tijdens het half indrukken.
¢2 Er zal een piep te horen zijn wanneer de scherpstelling voor het eerst verkregen
wordt tijdens het half indrukken.
•
Wanneer de helderheid onvoldoende is voor [AFF] of [AFC], zal de camera werken
alsof [AFS] ingesteld is. In dit geval zal de display veranderen naar de gele [AFS].
3
Druk de ontspanknop helemaal in (verder
indrukken), en maak het beeld.
enkel)
] (
(P84)
aanvankelijk op [FOCUS] gezet is.
Wanneer er scherpgesteld
is op het object
C Aan
D Groen
Biept 2 keer
Wanneer er scherpgesteld
is op het object
C Aan
D Groen
¢1
Biept 2 keer
.
D
2.8
2.8
2.8
60
60 60
AB
AFS
Wanneer er niet
scherpgesteld is op het
object
Knippert
—
—
AFF/AFC
Wanneer er niet
scherpgesteld is op het
object
Knippert of Uit
—
—
¢2
], zou de eerste AF-zone waar de scherpstelling
C
68