Opnemen
¢ Kan niet ingesteld worden met gebruik van het [Opname]-menu. [
flitser geopend wordt.
•
De flitsinstellingen kunnen veranderen als de opnamefunctie verander wordt. Stel de
flitsinstelling opnieuw in indien nodig.
•
De flitserinstelling wordt zelfs bewaard als het toestel wordt uitgeschakeld. Als u van scène
verandert met gebruik van de Scene Guide modus, zal de flitserinstelling van de Scene Guide
modus bij iedere verandering van scène opnieuw op de waarde van de fabrieksinstelling gezet
worden.
•
De flits zal niet geactiveerd worden wanneer u bewegend beeld opneemt.
Instelling van de 2de gordijnsynchronisatie
Toepasbare modussen:
De functie voor de 2e gordijnsluitersynchronisatie doet de flits werken vlak voordat de
sluiter zich sluit als u opnamen maakt van bewegende beelden zoals een auto met een
lagere sluitertijd.
1
Selecteer [Flitser] in het [Opname]-menu.
2
Druk op 3/4 om [Flits-synchro] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/
SET].
3
Op 3/4 drukken om het onderdeel te kiezen en vervolgens op [MENU/SET]
drukken.
Onderdeel
1e gordijnsynchro
De normale methode wanneer u beelden maakt met
[1ST]
de flits.
2e gordijnsynchro
De lichtbron verschijnt achter het onderwerp en het
[2ND]
beeld wordt dynamisch.
•
Stel dit meestal in op [1ST].
•
[2nd] wordt weergegeven in het flitsicoon op het beeldscherm als u [Flits-synchro] op [2ND] zet.
•
Alleen beschikbaar als [Flitser functie] in [Flitser] op [TTL] of [MANUAL] gezet is.
•
De [Flits-synchro]-instellingen zijn ook van toepassing op een externe flitser (uitgezonderd de
draadloze flitser)
(P265)
•
Een snelle sluitertijd heeft mogelijk een slechte invloed op het effect van [Flits-synchro].
•
U kunt [
] of [
(P111)
Beschrijving van instellingen
] niet instellen wanneer [Flits-synchro] ingesteld is op [2ND].
] wordt ingesteld als de
(P37)
(P129)
127