Bellen
1. Als u een telefoonnummer wilt toewijzen aan een van de cijfertoetsen,
selecteert u
Menu
2. Ga naar de toets waaraan u het telefoonnummer wilt toewijzen en selecteer
Opties
> Toewijzen.
1 is gereserveerd voor de voicemailbox.
Als u in het startscherm een oproep wilt plaatsen, selecteert u Telefoon, de
toegewezen sneltoets en de beltoets.
Als u in het startscherm een oproep wilt plaatsen wanneer snelkeuze actief is,
selecteert u
Telefoon
Oproep in wachtstand
U kunt een oproep beantwoorden terwijl u een ander telefoongesprek voert.
Als u de wachtfunctie wilt inschakelen (netwerkdienst), selecteert u
Instellingen
en
Bellen
1. Druk op de beltoets als u de oproep in de wachtrij wilt beantwoorden. De eerste
oproep wordt in de wachtstand geplaatst.
2. Als u tussen twee gesprekken wilt schakelen, selecteert u
3. Als u een inkomende oproep of een oproep in de wachtrij wilt doorverbinden
met een actieve oproep en uw eigen verbinding met de oproepen wilt
verbreken, selecteert u
4. Druk op de end-toets als u de actieve oproep wilt beëindigen.
5. Selecteer
Opties
beëindigen.
Spraakoproepen
Uw apparaat maakt automatisch een spraaklabel voor de contacten. Als u naar het
gesynthetiseerde label wilt luisteren, selecteert u een contact en
Spraaklabelgegevens. Blader naar de gegevens van een contact en selecteer
Opties
Spraaklabel
>
42
Instellingen
>
en houdt u de toegewezen toets ingedrukt.
Oproep
>
>
Opties
> Doorverbinden.
Alle oproep. beëindigen
>
afspelen.
en
Bellen
> Snelkeuze.
Oproep in
wachtrij.
als u beide oproepen wilt
© 2009 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Menu
>
Opties
> Wisselen.
Opties
>