Ovenfunctie
Conventionele
functie (Boven +
Onderwarmte)
Bevroren ger-
echten
Circulatiegrill
Grill intens
Grill
Multi hetelucht
(vochtig)
Warmhouden
Ontdooien
Onderwarmte
ECO Braden
6.3 De ovenfunctie instellen
1. Schakel het apparaat in met
.
Het display geeft de ingestelde
temperatuur, het symbool en het
nummer van de ovenfunctie weer.
2. Raak
of
aan om een
ovenfunctie in te stellen.
3. Raak
aan. Anders start het
apparaat na vijf seconden
automatisch.
Applicatie
Voor het bakken en braden op 1 ovenniveau.
Voor kant-en-klaar gerechten zoals patat, aardappelk-
roketten, loempia's.
Voor het braden van grotere stukken vlees of gevo-
gelte met botten op 1 niveau. Ook om te gratineren en
te bruinen.
Voor het roosteren van plat voedsel in grote hoeveel-
heden en voor het maken van toast.
Om vlak voedsel te grillen en te toasten.
Voor het besparen van stroom als u droog gebakken
voedsel bakt en bereidt. Ook om gebakken voedsel in
bakblikken op één rekniveau te bakken. Deze functie
wordt gebruikt om de energie-efficiëntieklasse vast te
stellen overeenkomstig EN50304.
Om het voedsel warm te houden.
Om bevroren gerechten te ontdooien.
Voor het bakken van cake met een knapperige bodem
en voor het inmaken van voedsel.
Dankzij ECO-functies kunt u het energieverbruik tijdens
het koken optimaliseren. Het is daarom nodig om de
kooktijd eerst in te stellen. Voor meer informatie over
de aanbevolen instellingen raadpleegt u de kooktabell-
en met de equivalente functie.
Als u het apparaat activeert
en geen ovenfunctie of
of
programma instelt, wordt
het apparaat na 20
seconden automatisch
uitgeschakeld.
6.4 Temperatuur wijzigen
Raak
stappen van 5 °C te wijzigen.
NEDERLANDS
of
aan om de temperatuur in
11