11
Informatie
Fotografeertips en -informatie
De camera schakelt niet in, zelfs niet als batterijen zijn geplaatst
De batterij is niet volledig opgeladen
• Laad de batterij op met het laadapparaat.
De batterijen werken tijdelijk niet vanwege een te lage temperatuur.
• De batterijprestaties dalen bij lage temperaturen. Verwijder de batterij en warm deze
op door hem een tijdje in uw zak te houden.
Er wordt geen opname gemaakt als de ontspanknop wordt ingedrukt
De camera is automatisch uitgeschakeld
• De camera wordt automatisch in de sluimerstand geschakeld om de batterij minder
te belasten als er geen handelingen worden uitgevoerd gedurende de opgegeven tijd.
g [Sleep] (Blz. 15)
Als er gedurende een ingestelde tijd (5 minuten) geen handelingen worden uitgevoerd
nadat de camera overgeschakeld is naar de sluimerstand, wordt de camera automatisch
uitgeschakeld.
De fl itser wordt opgeladen.
• Op de monitor knippert het symbool # als de batterij wordt opgeladen. Wacht tot het
knipperen stopt en druk dan op de ontspanknop.
Kan niet scherpstellen
• De camera kan niet scherpstellen op onderwerpen die zich te dicht bij de camera
bevinden of die niet geschikt zijn voor automatisch scherpstellen (het AF-teken knippert
11
op de monitor). Vergroot de afstand tot het onderwerp of stel scherp op een onderwerp
met veel contrast op dezelfde afstand van de camera als het gewenste onderwerp,
kadreer de foto en maak de opname.
Onderwerpen waarop de camera moeilijk kan scherpstellen
Het kan moeilijk zijn om met autofocus in de volgende situaties scherp te stellen.
AF-teken knippert
Deze onderwerpen
worden niet
scherpgesteld.
AF-teken gaat
branden maar het
onderwerp is niet
scherpgesteld.
94 NL
Object met weinig
Extreem fel licht
contrast
in het midden van
het beeld
Onderwerpen
Snel bewegende
op verschillende
objecten
afstanden
Onderwerp zonder
verticale lijnen
Het onderwerp valt
niet binnen het
AF-gebied