Flitserfotografi e met draadloze afstandsbediening
U kunt een externe fl itser die beschikt over een afstandsbedieningsstand en bestemd
is voor gebruik met deze camera gebruiken voor draadloze fl itserfotografi e. De camera
kan onafhankelijk tot 3 groepen sturen, bestaande uit de meegeleverde fl itser en/of
groepen externe fl itsers. Raadpleeg de documentatie die geleverd is bij de externe
fl itser voor meer informatie.
1
Zet de externe fl itsers in de RC-stand en plaats ze zoals u wenst.
• Schakel de externe fl itsers in, druk op de knop MODE en selecteer de RC-stand.
• Selecteer een kanaal en groep voor elke externe fl itser.
2
Selecteer [On] voor [# RC Mode] in X Fotografeermenu 2 (Blz. 107).
• Het superbedieningspaneel schakelt over naar de RC-fl itsstand
• U kunt een weergave van het superbedieningspaneel kiezen door herhaaldelijk
op de knop INFO te drukken.
• Selecteer een fl itsstand (merk op dat rode ogen onderdrukken niet beschikbaar
is in de RC-stand).
3
Pas de instellingen voor elke groep aan in het superbedieningspaneel.
Groep
• Selecteer de fl itserfunctie
en pas de fl itssterkte
afzonderlijk aan voor elke
groep. Voor MANUAL
selecteert u de fl itssterkte.
Pas de instelling aan voor
de meegeleverde fl itser.
4
Bevestig de meegeleverde fl itser en klap de fl itserkop omhoog.
• Nadat u heeft gecontroleerd of de ingebouwde en externe fl itsers opgeladen zijn,
maakt u een proefopname.
Bedieningsbereik van
de draadloze fl itser
Plaats de draadloze fl itsers met de
afstandsbedieningssensor gericht naar
de camera. Op de afbeelding rechts wordt
het bereik (bij benadering) weergegeven
waarbinnen de fl itsers kunnen worden
geplaatst. Het werkelijke bedieningsbereik
varieert afhankelijk van de plaatselijke
omstandigheden.
#
Let op
• Het is aan te bevelen één groep van maximaal drie externe fl itsers te gebruiken.
• Externe fl itsers kunnen niet langer dan 4 seconden worden gebruikt voor trage
synchronisatie met tweede sluitergordijn of voor anti-shock-belichtingen.
• Als het onderwerp zich te dicht bij de camera bevindt, kunnen de stuurfl itsen van de
meegeleverde fl itser de belichting beïnvloeden (dit effect kan worden beperkt door de
intensiteit van de meegeleverde fl itser te verminderen met bijvoorbeeld een diffuser).
Flitssterkte
A Mode
TTL
+5.0
M
1/8
LO
Off
–
Ch
TTL
+3.0
P
250
250 F5.6 0.0
0.0
Flitsregeling
Flitssterkte
Normale fl itser/Super FP-fl itser
• Selecteer Normaal fl itsen of
Super FP-fl itsen.
Communicatie-lichtniveau
• Zet de lichtsterkte van het
1
communicatiesignaal op [HI]
(hoog), [MID] (medium) of
[LO] (laag).
38
38
Kanaal
• Zet het communicatiekanaal
op hetzelfde kanaal dat u op
de fl itser gebruikt.
30°
30°
60°
60°
50°
50°
50°
50°
100°
100°
10
30°
30°
NL
93