Een scherpstelkader selecteren (AF-kader)
Kies welke van de 35 AF-kaders worden gebruikt om automatisch scherp te stellen.
1
Druk op de knop P (H) om het AF-kader weer te geven.
2
Gebruik FGHI om de weergave van één kader te selecteren
en positioneer het AF-kader.
• De stand "Alle doelen" wordt hersteld wanneer u de cursor van het scherm
weg verplaatst.
• U kunt kiezen uit de volgende drie doeltypes. Druk op de knop INFO en gebruik FG.
All Targets
De camera kiest
automatisch uit
alle mogelijke
scherpsteldoelen.
Scherpstelvergrendeling
Wanneer de camera niet kan scherpstellen op het gekozen onderwerp, selecteert u de stand
single target en gebruikt u de scherpstelvergrendeling om scherp te stellen op een ander
onderwerp dat zich ongeveer op dezelfde afstand bevindt.
1
In de stand [S-AF] plaatst u het AF-kader over het onderwerp en drukt
u de ontspanknop half in.
• Zorg ervoor dat het AF-bevestigingsteken oplicht.
• De scherpstelling vergrendelt terwijl de ontspanknop half wordt ingedrukt.
2
Terwijl u de ontspanknop half ingedrukt houdt, past u de compositie
van de foto aan, waarna u de ontspanknop helemaal indrukt.
• Wijzig de afstand tussen de camera en het onderwerp niet terwijl u de sluiterknop
half ingedrukt houdt.
Autofocusveld snel selecteren
U kunt het geselecteerde AF-kader met de knoppen Fn of R opslaan zodat u het snel
opnieuw kunt oproepen.
• Selecteer het AF-kader met [P Set Home] (Blz. 82).
• Gebruik [; Function] of [R Function] om deze functie toe te wijzen aan de knop.
[Button Function]: g "De camera-instellingen aanpassen" (Blz. 81)
Snel omschakelen tussen AF en MF
Met de knop Fn of R kunt u [MF] omschakelen.
• Gebruik [; Function] of [R Function] om deze functie toe te wijzen aan de knop.
[Button Function]: g "De camera-instellingen aanpassen" (Blz. 81)
Single Target
Selecteer het
scherpsteldoel
handmatig.
Group Target
De camera kiest
automatisch uit de doelen
in de geselecteerde groep.
1
NL
37