paratuur is voorzien, moet gezorgd worden voor natuurlijke of gefor-
ceerde ventilatie.
In geval van systemen die buiten zijn geïnstalleerd op een plaats waard
vrijgekomen koelmiddel kan stagneren, bijv. onder de grond, dan moet
de installatie voldoen aan de eisen voor gasdetectie en ventilatie van
machinekamers.
Verdere richtlijnen voor een veilig gebruik van R32 voor apparatuur
in een machinekamer
Wanneer het systeem geïnstalleerd wordt in een machinekamer, moet
de ruimte voldoen aan de plaatselijke en nationale regelgeving. Voor de
beoordeling kunnen de volgende vereisten (volgens EN 378-3:2016)
gebruikt worden.
Er moet voor het koelsysteem een risicoanalyse vanuit het oog-
■
punt van de veiligheid worden uitgevoerd (zoals bepaald door de
fabrikant en volgens de indeling voor laden en veiligheid van het
gebruikte koelmiddel) om te bepalen of het noodzakelijk is om de
warmtepomp in een aparte voor koelapparatuur bestemde machi-
nekamer te installeren.
Machinekamers mogen niet gebruikt worden als bemande ruim-
■
ten. De eigenaar of gebruiker van het gebouw moet ervoor zorgen
dat toegang alleen wordt toegestaan voor gekwalificeerd en op-
geleid personeel voor het uitvoeren van onderhoud in de machine-
kamer of op de algemene installatie.
Machinekamers mogen niet gebruikt worden als opslagplaats uit-
■
zondering van gereedschappen, reserveonderdelen en compres-
sorolie voor de geïnstalleerde apparatuur. Eventuele koelmiddelen
of ontvlambaar en giftig materiaal moeten worden opgeslagen zo-
als voorgeschreven door de nationale regelgeving.
In de machinekamers is het gebruik van open vuur niet toege-
■
staan, behalve voor het solderen, lassen en dergelijke en mits de
concentratie van het koelmiddel wordt bewaakt en er gezorgd
wordt voor een voldoende ventilatie. Open vuur mag niet onbe-
heerd worden gelaten.
Buiten de kamer moet een externe schakelaar (type noodstop-
■
knop) aanwezig zijn voor het stoppen van het koelsysteem (naast
de deur). Ook op een geschikte plaats in de kamer moet er een
soortgelijke voorziening worden voorzien.
Alle leidingen en kanalen die door vloeren, plafonds en muren van
■
de machinekamer lopen moeten worden afgedicht.
Hete oppervlakken mogen niet heter zijn dan 80% van de zelfont-
■
brandingstemperatuur (in °C) of 100 K onder de zelfontbrandings-
temperatuur van het koelmiddel, afhankelijk van wat lager is.
Koelmiddel
Zelfontbrandingstempe-
ratuur
R32
648°C
Machinekamers moeten deuren hebben die naar buiten openen,
■
met een voldoende aantal om het vluchten van personen in nood-
gevallen toe te staan; de deuren moeten goed afsluiten, automa-
tisch sluiten en zo zijn ontworpen dat ze van binnenuit geopend
kunnen worden (panieksysteem).
Speciale machinekamers waar de lading van koelmiddel hoger is
■
dan de praktische limiet voor het volume van de ruimte moeten
voorzien zijn van een deur die rechtstreeks opent naar de buiten-
lucht of naar een specifieke hal uitgerust met automatisch sluiten-
de en goed afsluitende deuren.
De ventilatie van machinekamers moet voldoende zijn voor zowel
■
de normale werking als voor noodgevallen.
De ventilatie voor normale bedrijfsomstandigheden moet voldoen
■
aan de nationale regelgeving.
Het mechanische ventilatiesysteem voor noodgevallen moet ge-
■
activeerd worden door één of meerdere detectoren die zich in de
machinekamer bevinden.
■ Dit ventilatiesysteem moet:
• Onafhankelijk zijn van andere ter plaatse aanwezige venti-
latiesystemen.
• Voorzien zijn van twee onafhankelijke noodstopvoorzie-
ningen, één buiten en één binnen de machinekamer.
■ De ventilatieafvoer voor noodgevallen moet:
D-EIMHP01405-21_02NL
6
Maximale
oppervlaktetemperatuur
548°C
• Zich in de luchtstroom bevinden met de motor buiten de
luchtstroom ofwel specifiek zijn voor gevaarlijke gebieden
(in overeenstemming met de beoordeling).
• Zo geplaatst zijn dat drukopbouw in de afvoerkanalen in
de machinekamer wordt voorkomen.
• Geen vonken veroorzaken in contact met het materiaal in
de kanalen.
■ De luchtstroom van de mechanische noodventilatie moet ten
V = 0,014 × m⅔
minste voldoen aan:
V
waarbij
m
de luchtstroom in³/s is;
de hoeveelheid koelmiddel die aanwezig is in de machi-
0,014
nekamer, in kg is;
een omrekeningsfactor is.
■ De mechanische ventilatie moet continu functioneren of kan
ingeschakeld worden door de detector.
De detector zal automatisch een alarm activeren, de mechanische
■
ventilatie starten en het systeem stoppen.
De positie van de detectoren moet gekozen worden op basis van
■
het koelmiddel en moeten daar geplaatst worden waar het lekken-
de koelmiddel zich zal concentreren.
Bij de plaatsing van de detector moeten de plaatselijke patronen
■
voor luchtstroom volgens de plaatsing van ventilatiebronnen en
-kleppen terdege in overweging worden genomen. Besteed ook
aandacht aan de mogelijkheid van mechanische schade of ver-
ontreiniging.
Er moet ten minste één detector geïnstalleerd worden in elke ma-
■
chinekamer of in de overwogen ruimte van installatie en/of in de
onderste ondergrondse ruimte voor koelmiddelen die zwaarder
zijn dan lucht, en op het hoogste punt voor koelmiddelen die lich-
ter zijn dan lucht.
De werking van de detectoren moet voortdurend bewaakt wor-
■
den. In geval van een storing van de detector moet de noodproce-
dure geactiveerd worden als voor de detectie van koelmiddel.
De vooraf ingestelde waarde voor de detector van het koelmiddel
■
bij 30°C of 0°C, afhankelijk van wat kritieker is, moet worden inge-
steld op 25% van de LFL (onderste explosiegrens). De detector
moet bij hogere concentraties geactiveerd blijven.
Koelmiddel
LFL
R32
0,307 kg/m³
Alle elektrische apparatuur (niet alleen het koelsysteem) moet ge-
■
schikt zijn voor gebruik in de zones die in de risicobeoordeling zijn
geïdentificeerd. De elektrische apparatuur wordt geacht te vol-
doen aan de eisen als de elektriciteitsvoorziening geïsoleerd wordt
wanneer de koelmiddelconcentratie de waarde van 25% of min-
der van de onderste explosiegrens bereikt.
Machinekamers of speciale machinekamers moeten als zodanig
■
duidelijk worden aangegeven op de toegangen tot de kamer,
samen met waarschuwingen voor het verbieden van toegang voor
onbevoegde personen, voor roken en het gebruik van open vuur
of vlammen. De waarschuwingsborden moeten ook aangeven
dat, in geval van noodsituaties, alleen bevoegde personen die ver-
trouwd zijn met de noodmaatregelen mogen beslissen of de ma-
chinekamer betreden mag worden. Verder moeten er waarschu-
wingsborden worden aangebracht die het onbevoegde gebruik
van het systeem verbieden.
De eigenaar / operator moet een bijgewerkt logboek van het koel-
■
systeem bijhouden.
Drempelniveau
0,7675 kg/m³
36000 ppm
EWYT~CZ / EWAT~CZ