11.6 ROOKGASVENTILATOR
Als de ventilator stopt, blokkeert de elektronische kaart onmiddellijk de pellettoevoer en wordt een alarmbericht weergegeven.
11.7 REDUCTIEMOTOR
Als de reductiemotor stopt met werken, blijft de ketel functioneren tot de vlam door gebrek aan brandstof uitgaat en het mini-
mum koelniveau wordt bereikt.
11.8 TIJDELIJKE SPANNINGSONDERBREKING
Als de elektrische spanning korter dan 10" uitvalt, keert de kachel terug naar de vorige werkstatus; duurt de onderbreking langer,
dan wordt een cyclus van koeling/herinschakeling uitgevoerd.
11.9 GEEN ONTSTEKING
Als er bij de ontsteking geen vlam ontstaat, komt de ketel op de alarmstand te staan.
11.10 BLACKOUT MET INGESCHAKELDE KACHEL
Bij afwezigheid van netspanning (BLACKOUT) gedraagt de kachel zich als volgt:
• Blackout korter dan 10": de in uitvoering zijnde werking wordt hervat;
• Indien een verlies van voeding optreedt dat langer dan 10" duurt, met ingeschakelde kachel, of tijdens de inschakelfase, dan
zal de kachel wanneer de voeding weer hervat wordt, de vorige werkwijze aannemen door uitvoering van de volgende proce-
dure:
1)
Voert een maximale koeling fase;
2)
Voert verlichting.
Tijdens fase 1 toont het paneel ON BLACK OUT.
Tijdens fase 2 toont het paneel Inschakeling.
Als de kachel tijdens fase 1 opdrachten van het paneel ontvangt die door de gebruiker manueel verstrekt zijn, eindigt de kachel
met het uitvoeren van de resetfase wegens een blackout en gaat over tot inschakeling of uitschakeling, al naargelang de verstrekte
opdracht.
11.11 SIGNALERING ALARMEN
Wanneer zich een andere dan de bedoelde werksituatie voor de gewone werking van de kachel voordoet, treedt een alarmsituatie
op.
Het bedieningspaneel geeft aanwijzingen over het huidige alarm.
SIGNALERING
TYPE PROBLEEM
PANEEL
A01
Mislukte ontsteking van het vuur.
A02
Abnormaal doven van het vuur.
RONDO
- FLUTE
3
OPLOSSING
Controleer de reiniging van de vuurpot / het niveau
van de pellets in de voorraadbak.
Het niveau van de pellets in de tank controleren.
Controleren of de vuurpot correct in zijn zitting is
geplaatst en geen afzettingen of onverbrande resten
aanwezig zijn.
Controleer of het deksel van de pellets en de deur van
de haard correct zijn gesloten.
Schoorsteenpijp verstopt
Controleer het niveau van de pellets in de voorraadbak.
19