Proxy: hier kunt u de proxyserver activeren en
deactiveren. Als deze optie ingeschakeld is, zijn de opties
Adres en Poort ingeschakeld.
Adres: hier voert u het IP-adres van de gateway in.
Poort: hier voert u het poortnummer van de gateway in.
Bearer: hier controleert u de overdrachtsmethode voor
het netwerk.
Druk op de functietoets Menu en selecteer
Geavanceerde instellingen om de aanvullende opties
te openen:
APN: geef de naam van het toegangspunt in.
Aanmeldings-ID: hier voert u de gebruikersnaam in.
Wachtwoord: hier voert u het wachtwoord voor
aanmelden in.
DNS1/DNS2: hier voert u het primaire of secundaire
DNS-adres in.
• Info: hiermee kunt u versie- en copyrightgegevens
weergeven.
Werken met e-mailberichten
U kunt e-mailberichten op de volgende manieren
verzenden en ontvangen:
• E-mailberichten synchroniseren met Microsoft Exchange
of Microsoft Outlook op uw pc.
• E-mailberichten verzenden en ontvangen door
rechtstreeks verbinding te maken met een e-mailserver
via een internetprovider of een netwerk.
Berichten en het internet
86