Wi-Fi inschakelen en verbinding maken
met een Wi-Fi-netwerk
1. Druk op
en kies Draadloos beheerder → Wi-Fi.
U kunt ook in het startscherm op de functietoets Start
drukken en Instellingen → Meer... → Verbindingen →
Meer... → Wi-Fi kiezen. Druk vervolgens op de
functietoets Menu en kies Wi-Fi inschakelen.
2. Zodra de melding Netwerken gevonden verschijnt, drukt
u op de functietoets Ja om de lijst met beschikbare
netwerken te openen.
U kunt ook in het startscherm op de functietoets Start
drukken en Instellingen → Meer... → Verbindingen →
Meer... → Wi-Fi kiezen.
3. Select een Wi-FI-netwerk en een netwerktype en druk
op de functietoets Verbinden.
4. Selecteer een netwerktype en druk op de functietoets
Volgende.
5. Als het geselecteerde netwerk beveiligd is, voert u een
netwerksleutel in drukt u op de functietoets Volgende.
6. Als het geselecteerde netwerk gebruikmaakt van EAP,
schakelt u Netwerktoegangsbeheer IEEE 802.1x
gebruiken in en selecteert u een EAP-type en een
certificaat.
7. Druk op de functietoets Voltooien.
Verbinding maken
176