2
Druk op VIDEO FORMAT.
Het huidige signaal verschijnt in het uitleesvenster op het voorpaneel.
Bij elke druk op VIDEO FORMAT verandert de aanduiding als volgt:
t
NORMAL (INTERLACE)
r
PROGRESSIVE
x NORMAL (INTERLACE)
Kies deze instelling wanneer:
– de tv geen progressive signalen accepteert, of
– uw tv verbonden is met andere aansluitingen dan COMPONENT VIDEO OUT (EURO AV T
OUTPUT (TO TV)).
x PROGRESSIVE
Kies deze instelling wanneer:
– de tv progressive signalen accepteert en
– de tv is aangesloten op de COMPONENT VIDEO OUT-aansluitingen.
Deze optie selecteert u normaal als de hierboven genoemde omstandigheden van toepassing zijn.
Hierbij wordt de software automatisch gedetecteerd en de juiste conversiemethode geselecteerd.
Merk op dat het beeld onscherp is of helemaal niet verschijnt als u deze instellingen selecteert
wanneer niet is voldaan aan een van bovenstaande voorwaarden.
Opmerking
• Wanneer u de eenheid en de tv met de HDMI-kabel verbindt als het toestel is ingesteld op "NORMAL
(INTERLACE)", dan schakelt het toestel automatisch naar "PROGRESSIVE".
Tip
• Wanneer u de eenheid en de tv verbindt met de HDMI-kabel, gebruikt u VIDEO FORMAT om het type
videosignaal dat vanuit de HDMI OUT-aansluiting wordt uitgevoerd, te selecteren. Voor details, zie "Selecteer het
type videosignalen dat vanuit de HDMI OUT-aansluiting (high-definition multimedia interface out) wordt
uitgevoerd." (pagina 30).
Soorten DVD-software en de conversiemethode
DVD-software kan worden ingedeeld in twee types: filmsoftware en videosoftware.
Videosoftware is afgeleid van tv, zoals drama en sitcom, met een weergave van 30 beelden/60 velden
per seconde. Filmsoftware is vergelijkbaar met weergave in de bioscoop, met 24 beelden per seconde.
Bepaalde DVD-software bevat video en film.
Om deze beelden natuurlijk op het scherm te laten verschijnen in de progressive stand, moet het
progressive videosignaal worden omgezet naar het type DVD-software dat u bekijkt.
Opmerking
• Als u videosoftware met progressive signalen afspeelt, worden gedeelten van bepaalde soorten beelden onnatuurlijk
weergegeven vanwege het conversieproces als deze worden uitgevoerd via de COMPONENT VIDEO OUT-
aansluitingen. Wanneer u "PROGRESSIVE" selecteert, blijven de beelden via de EURO AV T OUTPUT (TO
TV)-aansluiting toch intact, omdat ze in het interlaceformaat worden uitgevoerd.
• Wanneer u [LINE] bij [SCHERMINSTELLING] op [RGB] (pagina 87) instelt, schakelt het toestel over naar
"INTERLACE". Dit gebeurt ook wanneer u "PROGRESSIVE" selecteert.
• Wanneer u [LINE] bij [SCHERMINSTELLING] op [RGB] zet (pagina 87), voert het toestel geen
componentvideosignalen uit.
32
NL