Dit gebeurt meestal door reinigen, instellen en indien nodig
vervangen van afzonderlijke aan slijtage onderhevige com-
ponenten.
Ervaringsgewijs is het onder normale gebruiksomstandighe-
den niet nodig om jaarlijks reinigingswerkzaamheden, bijv.
aan de warmtewisselaar, uit te voeren. De onderhoudsinter-
vallen en de omvang van de onderhoudsintervallen worden
door de gespecialiseerde installateur afhankelijk van de om-
standigheden bij de inspectie bepaald. Toch is het nodig om
minstens om de 2 jaar een onderhoud uit te voeren.
9.3
Reserveonderdelen aankopen
De originele componenten van het product werden in het ka-
der van de conformiteitskeuring door de fabrikant meegecer-
tificeerd. Als u bij het onderhoud of reparatie andere, niet ge-
certificeerde of niet toegestane delen gebruikt, dan kan dit
ertoe leiden dat de conformiteit van het product vervalt en
het product daarom niet meer aan de geldende normen vol-
doet.
We raden ten stelligste het gebruik van originele reserveon-
derdelen van de fabrikant aan, omdat hierdoor een storing-
vrije en veilige werking van het product gegarandeerd is. Om
informatie over de beschikbare originele reserveonderdelen
te verkrijgen, kunt u zich tot het contactadres richten, dat aan
de achterkant van deze handleiding aangegeven is.
▶
Als u bij het onderhoud of de reparatie reserveonderde-
len nodig hebt, gebruik dan uitsluitend originele reserve-
onderdelen die voor het product zijn toegestaan.
9.4
Functiemenu gebruiken
Met het functiemenu kunt u afzonderlijke componenten van
de CV-installatie aansturen en testen.
Menu → Installateurniveau → Test → Functie menu
▶
Kies het component van de CV-installatie.
▶
Bevestig met (Selectie).
Weer-
Testprogramma
gave
T.01
Interne pomp
controleren
T.02
Driewegklep
controleren
T.03
Ventilator contro-
leren
T.04
Boilerlaadpomp
controleren
T.05
Circulatiepomp
controleren
T.06
Externe pomp
controleren
T.08
Brander controle-
ren
Functiemenu afsluiten
▶
Om het functiemenu te beëindigen, kiest u (Annuleren).
28
Handeling
Interne verwarmingspomp in-
en uitschakelen.
Interne driewegklep in ver-
warmings- of warmwaterpo-
sitie zetten.
Ventilator in- en uitschake-
len. De ventilator loopt met
maximaal toerental.
Boilerlaadpomp in- en uit-
schakelen.
Circulatiepomp in- en uit-
schakelen.
Externe verwarmingspomp
in- en uitschakelen (indien
geïnstalleerd).
Het product start en gaat in
minimale belasting. Op het
display wordt de aanvoer-
temperatuur weergegeven.
9.5
Elektronicazelftest uitvoeren
Menu → Installateurniveau → Test → Zelftest
Met de zelftest van de elektronica kunt u een controle vooraf
van de printplaat uitvoeren.
9.6
Compacte thermomodule demonteren
Aanwijzing
De bouwgroep compacte thermomodule bestaat
uit vijf hoofdcomponenten:
– toerentalgeregelde ventilator,
– gasblok incl. klemplaat,
– venturi incl. massastroomsensor en gasverbin-
dingsbuis,
– branderdeur,
– voormengbrander.
Gevaar!
Levensgevaar en kans op materiële
schade door hete rookgassen!
Afdichting, warmte-isolatie en zelfborgende
moeren aan de branderflens mogen niet be-
schadigd zijn. Anders kunnen hete rookgas-
sen lekken en tot verwondingen en materiële
schade leiden.
▶
Vervang telkens na het openen van de
branderdeur de afdichting.
▶
Vervang telkens na het openen van de
branderflens de zelfborgende moeren aan
de branderflens.
▶
Als de warmte-isolatie op de branderflens
of aan de achterkant van de warmtewisse-
laar tekenen van beschadiging vertoont,
vervang dan de warmte-isolatie.
1.
Schakel het product met de aan-/uittoets uit.
2.
Sluit de gasafsluitkraan.
3.
Demonteer de voormantel. (→ Pagina 11)
4.
Klap de schakelkast naar voren.
5.
Demonteer de voorwand van de onderdrukkamer.
(→ Pagina 12)
Installatie- en onderhoudshandleiding 0020201891_07