1
2
▶
Doorprik de afdekkap (1) met een kleine sleufschroeven-
draaier aan de markering en schroef deze eruit.
▶
Stel het CO₂-gehalte (waarde met afgenomen frontman-
tel) in door aan de schroef (2) te draaien.
Aanwijzing
Naar links draaien: hoger CO₂-gehalte
Naar rechts draaien: geringer CO₂-gehalte
▶
Alleen voor aardgas: verstel de waarde in stappen van 1
omwenteling en wacht na elke verstelling ca. 1 minuut tot
de waarde gestabiliseerd is.
▶
Alleen voor vloeibaar gas: verstel de waarde in kleine
stappen van 1/2 omwenteling en wacht na elke verstel-
ling ca. 1 minuut tot de waarde gestabiliseerd is.
▶
Blokkeer na de instelling het controleprogramma.
▶
Als een instelling in het opgegeven instelbereik niet mo-
gelijk is, dan mag u het product niet in gebruik nemen.
▶
Breng het serviceteam in dit geval op de hoogte.
▶
Schroef de afdekkap er opnieuw in.
▶
Breng de frontmantel opnieuw aan.
7.15
Dichtheid controleren
▶
Controleer de gasleiding, het verwarmingscircuit en het
warmwatercircuit op dichtheid.
▶
Controleer of de VLT/VGA perfect functioneert.
Voorwaarde: Opstellingslucht-onafhankelijk bedrijf
▶
Controleer of de onderdrukkamer afgesloten is.
7.15.1 CV-bedrijf controleren
1.
Controleer of er een warmtevraag is.
0020201891_07 Installatie- en onderhoudshandleiding
–
bijv. via een instelling aan de systeemthermostaat
of het afkoelen van het buffervat.
Aanwijzing
Alternatief kunt u via de servicesoftware de
gewenste waarde voor de aanvoer invoeren.
2.
Roep de Live monitor op.
–
Menu → Live monitor
◁
Als het product correct functioneert, dan verschijnt
op het display S.04.
7.15.2 Warmwaterbereiding controleren
1.
Draai een warmwaterkraan volledig open.
2.
Roep de Live monitor op.
–
Menu → Live monitor
◁
Als de warmwaterbereiding correct functioneert,
verschijnt na enkele minuten de indicatie S.24 op
het display.
8
Aanpassing aan de CV-installatie
Om de belangrijkste systeemparameters nog eens in te stel-
len, gebruikt u het menupunt Toestel configuratie.
Menu → Installateurniveau → Toestel configuratie
Of start handmatig nog eens de installatieassistent.
Menu → Installateurniveau → Start Ins.assistent
8.1
Diagnosecodes oproepen
Instelmogelijkheden voor complexere installaties vindt u in
het Diagnosemenu.
Menu → Installateurniveau → Diagnose menu
Diagnosecodes - overzicht (→ Pagina 39)
Met behulp van de parameters, die in het overzicht diagno-
secodes als instelbaar gemarkeerd zijn, kunt u het product
aan de CV-installatie en de wensen van de klant aanpassen.
▶
Om de diagnosecode te wisselen, drukt u op
▶
Om de parameter voor een wijziging te selecteren, drukt
u op
(Selectie).
▶
Om de actuele instelling te wijzigen, drukt u op
▶
Bevestig met (OK).
8.2
Maximaal verwarmingsvermogen instellen
Het maximale verwarmingsvermogen van het product is in
de fabriek op auto ingesteld. Als u toch een vast maximaal
verwarmingsvermogen wilt instellen, kunt u onder D.000 een
waarde definiëren die overeenkomt met het productvermo-
gen in kW.
Aanwijzing
Als een gasomstelling naar vloeibaar gas uitge-
voerd werd, is het maximale verwarmingsvermo-
gen hoger dan aangegeven op de display. De cor-
recte waarden vindt u terug in de technische ge-
gevens.
of
.
of
.
25