3.3.7. VOOR HET METEN
Het is mogelijk de meting te configureren met behulp van de toets CONFIG
Als de testspanningen U-FIXED of U-VAR. gekozen zijn, is het mogelijk een meetconfiguratie te kiezen door op de
toets CONFIG te drukken (zie § 4.3):
Handmatige stop
Handmatige stop + DD
Vastgestelde tijd (m:s)
Vastgestelde tijd + DD
DAR
PI
CONFIG
Vervolgens het type test, de maximale stroom, het stroomgebied, de filtering van de meting en de waarde van de
alarmdrempel:
Type test
Max. uitgangsstroom
Gebied I
Storingsniveau
Alarm
DISPLAY
Druk voor het inschakelen van het alarm op de toets ALARM. Er zal een pieptoon te horen zijn als het resultaat van
de meting zich onder de geprogrammeerde drempel bevindt.
ALARM
Opmerking: de toets DISPLAY wordt gebruikt voor het omschakelen tussen de verschillende schermen in een zelfde menu. Als
men opnieuw naar een menu gaat, wordt het laatst gebruikte scherm weergegeven.
3.3.8. TIJDENS HET METEN
Druk op de knop START/STOP om
het meten te beginnen.
START/STOP
Na enkele seconden wordt de meting digitaal
en analoog weergegeven in een balkgrafiek.
995 MΩ
528 V
Set: 500 V
Elapsed Time 00:00:23
kΩ
MΩ
1
10 100
10
100
E-BRK
531 nA
GΩ
TΩ
1
1
10
100
10
Het apparaat genereert de hoogspanning. Om aan te geven dat
de meting bezig is, laat het apparaat om de tien seconden een
pieptoon horen (als de zoemer is ingeschakeld) en brandt de
knop START/STOP rood.
START/STOP
Als de gegenereerde testspanning > 5.000V is, knippert de knop
START/STOP.
Als de meting instabiel is, is het mogelijk om bovendien een
digitale filter toe te passen door op de toets FILTER te drukken
(zie § 4.6).
18
FILTER