Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Met Een Spanningshelling; Met Een Spanning In Trappen - Chauvin Arnoux C.A 6550 Gebruikshandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

3.3.4. MET EEN SPANNINGSHELLING

Deze test is gebaseerd op het principe dat een ideale isolatie een identieke weerstand produceert, ongeacht de toegepaste
testspanning.
Ieder negatief verschil in de isolatieweerstand wijst dus op een defecte isolatie: de weerstand van een defecte isolatie neemt af
naar mate de testspanning toeneemt. Dit verschijnsel treedt niet of nauwelijks op bij een lage testspanning. Het is dus zaak om
minstens 2.500 V toe te passen.
Aangezien de spanning geleidelijk aan toegepast wordt, leidt deze niet tot vroegtijdige veroudering of beschadiging van de geteste
voorziening. In tegenstelling tot een trapsgewijze verhoging zorgt de geleidelijke verhoging van de stroom er voor dat de capacitieve
stroom constant is. Een verandering in de stroom zorgt derhalve onmiddellijk voor een verandering in de isolatieweerstand.
Beoordeling van het resultaat:
een verschil van meer dan 500 ppm/V van de weerstandskromme afhankelijk van de testspanning wijst over het algemeen
op de aanwezigheid van schimmel of een andere beschadiging.
een grotere afwijking of abrupte vermindering wijst op de aanwezigheid van een gelokaliseerde fysieke beschadiging
(boogvorming, doorboord isolatiemateriaal, enz.).
De test met een spanningshelling is bijzonder geschikt voor het testen van halfgeleiders (dioden, transistors en thyristors). Zorg
dus dat u een niet-destructief testtype kiest: Breuk bij I-limiet (zie § 4.3.1) en een maximale uitgangsstroom van 1 mA of minder.
Zet de schakelaar op U-RAMP.
SET-UP
MR
U-STEP
U-RAMP
U-VAR.
U-FIXED
OFF
Kies met behulp van de toetsen  een helling van de voorgeprogrammeerde testspanning:
Functie helling 1: 50 tot 500 V
Functie helling 2: 500 tot 5.000 V
Functie helling 3: 1.000 tot 10.000 V
De waarden van de spanningen aan het begin en het einde van de helling kunnen geprogrammeerd worden met de toets CONFIG
(zie § 4.3). de periode van de beginfase, de periode van de helling en de periode van de eindfase.

3.3.5. MET EEN SPANNING IN TRAPPEN

De vooraf bepaalde trap omvat tien fasen. Iedere spanningsfase duurt even lang. Aan het einde van iedere fase is de capacitieve
stroom nul en is er alleen nog meetstroom.
In tegenstelling tot de test in een helling, stresst de test in trappen de isolatiematerialen en kan dit doorslaan veroorzaken. Een
plotselinge toename van de stroom (of een plotselinge afname van de isolatieweerstand) betekent dat men een breekpunt nadert.
Het is dan mogelijk om de meting handmatig te onderbreken (door een druk op de knop START/STOP) of automatisch (testtype
Voortijdige breuk of Breuk bij I-Limiet (zie § 4.3.1).
Een afname van 25 % of meer tussen de isolatieweerstand van de eerste fase en die van de tweede fase is een teken van
degradatie van de isolatie.
Het volgende scherm wordt weergegeven:
Min.
Input voltage
Frequency
Input current
Date 2011.05.24
14
RAMP FUNCTION
50 V
Max. 500 V
Test Run Time 00:03:00
-0.1 V DC
Time 15:31
BURN
1
0.2 Hz
55.7 nA

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

C.a 6555

Inhoudsopgave