Excelsior AS Operator Guide Issue 6
Hoofdstuk 4 - Geavanceerde bediening
Dit hoofdstuk beschrijft hoe controle verkregen wordt over de instellingen en programma's die door de Excelsior
AS gebruikt worden om specimens efficiënt en veilig te verwerken. De volgende onderwerpen komen aan bod:
Het beheren en waarborgen van de kwaliteit van de reagentia en wassen die worden gebruikt voor het
bewerken van specimens.
Het instellen van de activeringen die de gebruiker vragen de reagentia te verwisselen om de kwaliteit van
de verwerking van de specimens te handhaven.
Beheren hoe en wanneer specimens verwerkt worden.
Het aanmaken van nieuwe programma's en doorspoelingen om te voldoen aan specifieke vereisten voor
verwerking.
Het toevoegen van bescherming door toegangscodes voor bepaalde systeemfuncties.
Het definiëren van de alarmen en waarschuwingen die geactiveerd worden wanneer bepaalde
systeemgebeurtenissen of storingen in het instrument
optreden.
Instrument- en programma-instellingen opslaan op verwisselbare media.
Specifieke gegevens over systeemgebeurtenissen vanaf het instrument versturen via een LIMS-interface.
Het wijzigen van de systeemtijd en -datum en de weergavetaal.
96