Bedieningshandleiding GRANIT-artikel: 37270766
1. Metingen in gevaarlijke nabijheid van elektrische installaties mogen uitsluitend onder leiding van een
verantwoordelijke elektromonteur worden uitgevoerd.
2. Wanneer u het apparaat gebruikt voor het testen van een stroomvoerende leiding, moet u zich ervan
verzekeren dat de testleiding werd losgekoppeld van het geteste installatiedeel voordat u de
testleiding van de zender aansluit of loskoppelt. Tevens geeft u de personen in de omgeving de
opdracht zich goed te beschermen.
3. Probeer nooit batterijen te demonteren! De batterijen bevatten zeer sterk alkalische chemicaliën. Er
bestaat een gevaar van bijtende brandwonden! Wanneer huid of kleding in contact is gekomen met de
batterijinhoud, spoelt u de huid onmiddellijk met water en verwijdert u de verontreinigde kleding.
Wanneer de ogen in contact zijn gekomen met de batterijinhoud, spoelt u de ogen onmiddellijk met
schoon water en raadpleegt u een arts.
4. Omdat de aansluiting van de zender op het stroomnet een stroom met een grootte van milliampères
in de stroomkring in stroomvoerende toestand kan genereren, mag de aardingsaansluiting van de
zender uitsluitend worden aangesloten op een neutrale geleider. Wanneer de zenderaansluiting
plaatsvindt van de fase naar de aardegeleider, moet eerst de bedrijfszekerheid van de aardegeleider
conform DIN VDE 0100 worden getest. De reden hiervoor is dat wanneer de zender van de fase op de
aarde wordt aangesloten, alle componenten die zijn aangesloten op de aarde in het geval van een
storing stroomvoerend kunnen worden (wanneer de aardingsweerstand niet voldoet aan de
voorschriften).
5. Wanneer de veiligheid van de bediener niet langer gewaarborgd is, moet het meetapparaat buiten
gebruik worden genomen en worden beveiligd tegen verder gebruik. De veiligheid is niet langer
gewaarborgd wanneer het apparaat:
klaarblijkelijk beschadigd is
niet de gewenste metingen uitvoert
te lang onder ongunstige omstandigheden opgeslagen is geweest
tijdens het transport een mechanische belasting heeft ondergaan
6. Het meetapparaat mag uitsluitend worden gebruikt onder de omstandigheden en voor de doeleinden
waarvoor het is ontworpen. Bij een modificatie of wijziging van het apparaat is de bedrijfszekerheid
niet langer gewaarborgd.
1. De bedrijfstemperatuur van de kabeldetector ligt tussen 0 - 40 °C (32 - 104 °F).
2. Om beschadigingen te voorkomen, moet het apparaat tijdens het gebruik ervan worden beschermd
tegen bovenmatige mechanische trillingen en met name tegen vallen.
3. Uitsluitend deskundige vakmensen mogen dit apparaat kalibreren en repareren.
4. Controleer vóór ingebruikname het apparaat en de gebruikte testleidingen op externe
beschadigingen. Verzeker u ervan dat het testapparaat en de gebruikte testleidingen intact zijn. Het
apparaat mag pas worden gebruikt nadat alle functies van het apparaat grondig op hun taak zijn
voorbereid.
5. Tijdens het gebruik van het apparaat mag de nominale spanning van de geteste leiding niet boven de
nominale spanningen uitkomen die worden genoemd in de technische specificaties van de
kabeldetector.
6. Bescherm het apparaat tegen rechtstreeks zonlicht om een onberispelijk functioneren en een lange
levensduur te waarborgen.
7. Wanneer het meetapparaat wordt blootgesteld aan een extreem krachtig elektromagnetisch veld, kan
de werkingscapaciteit ervan worden aangetast.
8. Gebruik uitsluitend de batterijen die worden vermeld onder "Technische specificaties".
9. Bescherm de batterij tegen vocht. Wanneer een knipperend batterijsymbool op het display wordt
weergegeven, moeten de batterijen worden vervangen.
1. Wanneer de kabeldetector onder extreme klimatologische omstandigheden opgeslagen of vervoerd is
geweest, moet u deze een tijd in een omgeving met toegestane omstandigheden leggen voordat u het
Pagina8 van 35