Bedieningshandleiding GRANIT-artikel: 37270766
4.3
Voorbeelden van typische toepassingen
In dit voorbeeld gebruikt u een stuk afgeschermde kabel met een diameter van 1,5 mm². Installeer 5 m van
deze kabel provisorisch op ooghoogte met kabelclips op het pleisterwerk van de wand. Zorg ervoor dat deze
wand aan beide zijden toegankelijk is. Maak een kunstmatige onderbreking op een afstand van 1,5 m vóór de
aansluiting van de zender. De leidingaansluitingen moeten open en toegankelijk zijn. Strip de onderbroken ader
in de buurt van de onderbreking en sluit deze via de (meegeleverde) testleidingen aan op aansluitopening (10)
van de zender. Sluit aansluitopening (11) van de zender aan op een geschikte aarding. Alle andere aders van de
kabel moeten eveneens op de zender en dezelfde aarding worden aangesloten
(zie afb. 2-2).
Schakel de zender in met toets (2). Wanneer op het LCD-display van de zender het startscherm wordt
weergegeven, klinkt de zoemer. Druk op toets (3) van de zender om naar het scherm voor instelling van de
zendcapaciteit te gaan en druk vervolgens op de toetsen "Omhoog" (7) of "Omlaag" (6) om de zendcapaciteit te
selecteren (capaciteit I, II of III). Na het instellen van de capaciteit drukt u op toets (3) om het scherm te
verlaten. Wanneer u de overdrachtscode wilt wijzigen, drukt u een seconde lang op toets (5) van de zender en
vervolgens op de toetsen "Omhoog" (7) of "Omlaag" (6) om de overdrachtscode (F, E, H, D, L, C, O of A;
standaard: F) te selecteren. Druk op toets (5) om het scherm te verlaten. Druk vervolgens op toets (4) om de
gegevens te verzenden. Op dit moment breiden de concentrische cirkels (7) op het LCD-display zich geleidelijk
uit; symbool (8) geeft de van de zender ontvangen overdrachtscode weer en symbool (9) de signaalintensiteit.
Gebruik toets (4) op de ontvanger om deze in te schakelen. Wanneer op het LCD-display van de ontvanger het
startscherm wordt weergegeven, klinkt de zoemer en schakelt de ontvanger standaard over naar Automatische
modus. Beweeg de sonde van de ontvanger langzaam langs de kabel, tot aan de onderbreking. Wanneer
symbool (3) van de ontvanger de zendcapaciteit weergeeft, geeft symbool (8) de door de zender overgedragen
overdrachtscode weer en symbool (9) de dynamische signaalintensiteit. De toon uit de luidspreker verandert,
afhankelijk van de verandering van de signaalintensiteit. Zodra de sonde van de ontvanger de onderbreking
passeert, wordt een duidelijke terugval zichtbaar in de door symbolen (9) en (6) weergegeven
signaalintensiteit, tot aan een volledig verdwijnen. Druk op dit moment op de toets "MANUAL" (8) van de
ontvanger om over te schakelen naar Handmatige modus.
Gebruik vervolgens toetsen (9) en (10) om de gevoeligheid
zoveel mogelijk te reduceren, terwijl u er tegelijkertijd voor
zorgt dat (8) op het display van de ontvanger de door de
zender overgedragen code kan worden weergegeven. Dit is
dan het bereik waarin de onderbreking in de leiding is
gelokaliseerd.
1. Een volledige aarding moet zijn gewaarborgd.
2. Stel de zendcapaciteit van de zender
zodanig in dat deze is aangepast aan de verschillende zoekradii. Een goede oplossing bij het testen is de
onderbreking te markeren op de andere zijde van de wand. Druk op de toets "MANUAL" van de
ontvanger om deze te laten overschakelen naar Handmatige modus. Druk op de toetsen (9) en (10) om
de gevoeligheid te verminderen, zodanig dat het signaal nog net wordt ontvangen. Volg met de
ontvanger het signaal aan de voorzijde van de wand, totdat dit niet meer wordt weergegeven. Door op
Pagina15 van 35