Bedieningshandleiding GRANIT-artikel: 37270766
4.
Meetprocedure
4.1
Veiligheidsmaatregelen bij het meten
1. De aansluiting van de zender op het stroomnet kan een stroom met een grootte van enkele
milliampères in de stroomkring in stroomvoerende toestand genereren; daarom mag de
aardingsaansluiting van de zender uitsluitend worden aangesloten op een neutrale geleider. Wanneer
de zenderaansluiting moet worden uitgevoerd van de fase naar de aardegeleider, moet eerst de
bedrijfszekerheid van de aardegeleider conform DIN VDE 0100 worden getest. De reden hiervoor is
dat alle componenten die zijn aangesloten op de aarde in het geval van een storing stroomvoerend
kunnen worden (wanneer de aardingsweerstand niet voldoet aan de voorschriften).
2. Wanneer de zender wordt aangesloten op een stroomvoerend stroomnet en de aardingsaansluiting
van de zender wordt aangesloten op een aardingsfase, kan de foutstroom (indien aanwezig) in de
stroomvoorzieningsleiding zich verbinden met de stroom in de stroomkring van de zender, en dat zou
leiden tot activering van de aardlekschakelaar (FI/RCD).
1. Bij gebruik van de zender als spanningzoeker voor het testen van netspanning ontstaan vaak kleine
vonkjes op het moment dat de meetsensor in aanraking komt met de netspanning. Dit is normaal.
2. Wanneer een van de toetsen "Start/Stop", "Code Set" (code instellen) of "Level Set" (capaciteit
instellen) actief is, zijn steeds de beide andere toetsen inactief.
3. Wanneer de ontvanger in Automatische modus wordt gebruikt, kan deze op ieder moment worden
omgeschakeld naar Handmatige modus of naar de modus Netspanningsidentificatie ("UAC"); wanneer
de ontvanger in de Handmatige modus is, wordt de toets "UAC" of de toets "MANUAL" pas bij het
verlaten van de Handmatige modus weer actief.
4.2
Werkingsprincipe
Deze kabeldetector bestaat uit een zender, een ontvanger en enkele toebehoren. De zender stuurt naar de te
vinden kabel (of metalen buis) een met digitale signalen gemoduleerde wisselspanning, die een elektrisch
wisselveld genereert (zie afb. 2-1). Wanneer u de sensor van de ontvanger dichtbij dit elektrische veld houdt, wordt
door de sensor een geïnduceerde spanning gegenereerd. Het apparaat kan dit zwakke spanningssignaal meerdere
honderden malen versterken en het vervolgens, na digitale verwerking, weergeven op de LCD-display. Hiermee
kunt u op basis van de signaalveranderingen de posities van verborgen kabels of buizen en hun defecten opsporen.
1. Bij iedere toepassing moeten de aansluitingen van de zender een gesloten stroomkring vormen.
2. Deze kabeldetector kan uitsluitend leidingen opsporen en lokaliseren die op de juiste wijze en volgens
de omschreven fysische principes werden aangesloten.
Pagina13 van 35