AANVULLENDE WARMTEOPWEKKER
Master – verwarmingsmodus
Voor LWP:
ZWE1 en ZWE3 kunnen op de master worden gebruikt, maar al-
leen voor verwarmingsmodus.
2e warm.opwek 1 Type: E-element
2e warm.opwek 1 Funktie: Verw en Tw
2e warm.opwek 1 Positie: Geïntegreerd
2e warm.opwek 3 Type: Kessel
2e warm.opwek 3 Funktie: Verw en Tw
2e warm.opwek 3 Positie: Voorraadvat
Voor Hybrox-warmtepompen:
Op de master kan ZWE1 worden gebruikt, maar alleen voor ver-
warmingsmodus. Andere ZWE's kunnen niet worden gebruikt op
de master.
2e warm.opwek 1 Type: E-element
2e warm.opwek 1 Funktie: Verw en Tw
2e warm.opwek 1 Positie: Geïntegreerd
Na het inschakelen van de laatste compressor schakelt ZWE1 in na
het verstrijken van de HR tijd (voor LWP warmtepompen na het
dubbele van de HR tijd).
De buitentemperatuurvrijgave ZWE1 is uitgeschakeld voor de
master.
Slave – warmtapwaterbereiding
Op elke slave ZWE1 of ZWE2 kunnen worden gebruikt, maar al-
leen voor warmwaterbereiding.
De overeenkomstige instellingen moeten op de desbetreffende
slave worden uitgevoerd.
2e warm.opwek 1 Type: E-element
2e warm.opwek 1 Funktie: Verw en Tw
2e warm.opwek 1 Positie: Geïntegreerd
2e warm.opwek 2 Type: E-element
2e warm.opwek 2 Funktie: Tw
2e warm.opwek 2 Positie: Voorraadvat
MENGGROEPEN
Elk van de onderling verbonden warmtepompen kan 2 meng-
groepen (3 met geïnstalleerde uitbreidingsprintplaat) aansturen
als een onafhankelijk apparaat. De instellingen voor deze meng-
groepen moeten dan op de betreffende warmtepomp worden
uitgevoerd.
ENERGIEMONITOR
Energiemeting en de berekening van de gebruikte energie wor-
den afzonderlijk uitgevoerd voor elke individuele warmtepomp
die in parallelbedrijf werkt.
De energiemengde en de gebruikte energie moeten worden op-
geroepen bij elke individuele warmtepomp die in parallelbedrijf
werkt.
pagina 21, "Energiemonitor oproepen"
46
PROGRAMMA-ONDERDEEL SELECTEREN
Het programmaonderdeel "Parallelbedrijf" moet door bevoegd
servicepersoneel tijdens de inbedrijfstelling worden ingesteld.
Parallelbedrijf
Slechts een van de met elkaar
verbonden warmtepompen mag als
"Master" worden ingesteld.
Voor alle andere warmtepompen moet
hier "Slave" worden ingesteld.
Sla de instellingen.
Als de warmtepomp als een "Master" gedefinieerd, verschijnt dit
symbool
op het navigatiescherm:
Als de warmtepomp als een "Slave" gedefinieerd, verschijnt dit
symbool
op het navigatiescherm:
Technische wijzigingen voorbehouden | 83055400kNL – 2.1 | ait-deutschland GmbH