2.2 Voor het werk
G e v a a r
Controleer voor het werk de trekker en de frontlader:
•
Stel vast dat alle componenten vast zitten.
•
Repareer of wissel beschadigde, versleten of ontberekende onderdelen.
•
Stel vast dat beschermingskappen-hoezen in goede conditie en op de juiste wijze gemonteerd
zijn.
•
Zorg dat alle nodige instellingen aan de trekker en aan de frontlader goed uitgevoerd worden.
•
Controleer regelmatig het aandraaimoment van alle schroeven en moeren
(H. 6.3, p. 31).
•
Let op regelmatige smering van alle componenten (H. 6.2, ´p. 31).
P a s o p
Indien er uitrustingen op de trekker gemonteerd zijn die in aanraking kunnen komen met de
frontlader dienen deze eerst verwijderd te worden alvorens met de frontlader te gaan werken.
G e v a a r
Blokkeer de hydrauliek wanneer u op de weg rijdt of de trekker uit zet.
Frontladers mogen alleen op trekkers gebouwd worden wanneer deze beschikken over een te blokkeren
hydraulieksysteem. Is dit niet het geval dan dient er een kogelkraan opgebouwd te worden.
De gebruikte hydrauliek ventielen mogen in de aktieve stand niet arreteren (behalve de zweefstand) is dat
wel zo dan de arretering uitschakelen.
G e v a a r
De bediening van de hydrauliekventielen mag nooit mogelijk zijn anders dan vanaf de zitplaats in de
cabine, in het bijzonder de externe bediening van de fronthefinrichting. Als dat wel mogelijk is dan
dienen deze externe functies omgeprogrammeerd te worden of permanent uitgeschakeld zijn.
G e v a a r
Trekker en frontlader werken met hydrauliekolie dat tijdens het werk onder hoge druk staat.
Maximale toelaatbare druk in het hydraulisch systeem 205 bar.
Controleer regelmatig alle hydrauliekcomponenten en houd ze in goede toestand.
Wees er zeker van dat hydrauliekdelen, in het bijzonder hydrauliekslangen niet in contact komen met
bewegende delen.
P a s o p
Wanneer u gaat werken bij lage buitentemperatuur breng dan eerst het hydraulischsysteem op
temperatuur door alle cilinders meerdere malen in en uit te bewegen.
G e v a a r
Zorg altijd dat de rempedalen met elkaar
verbonden zijn. Werk nooit met niet gekoppelde
rempedalen als u met de frontlader werkt.
G e v a a r
Let op de voorgeschreven bandendruk van de
voorbanden bij laadwerkzaamheden
overeenkomstig de trekkerhandleiding.
G e v a a r
Wanneer de trekker een veiligheidsgordel heeft,
doe deze dan om.
7
Veiligheidsaanwijzigingen