6.4 Storingen op sporen
Storingen aan de frontlader worden vaak veroorzaakt door factoren die niet direct met de frontlader te
maken hebben.
Veel problemen worden door regelmatig onderhoud vermeden.
Bij storingen als eerste controleren::
•
Is er genoeg olie in trekker aanwezig?
•
Wordt de juiste olie gebruikt? Alleen olie gebruiken zoals voorgeschreven in de bedieningshandleiding
van de trekker. Verkeerde olie kan leiden tot schuimvorming en lekkages.
•
Is de olie schoon en vrij van vocht? Eventueel olie verversen en filters vervangen.
•
Zijn de slangen en koppelingen goed gemonteerd? De koppelingen moeten goed gearreteerd zijn.
•
Zijn de slangen en koppelingen vrij van beschadigingen. Liggen ze niet geklemd of verdraaid?
•
Zijn de cilinders van de frontlader meerdere keren helemaal in en uit gedaan om lucht uit het systeem te
verwijderen?
•
Heeft u gelet op de lage buitentemperatuur? Heeft de olie de juiste bedrijfstemperatuur al bereikt?
Hebben boven genoemde maatregelen niet geleid tot oplossing van een probleem dan kan onderstaande
tabel u verder helpen bij het lokaliseren en oplossen van een storing.
Wanneer u hulp nodig heeft ga dan naar uw dealer.
Storing
a) Geringe hef- en
opbreekkracht.
b) Bedienshendel gaat zwaar.
c) Frontlader en werktuig
bewegen langzaam of
helemaal niet.
d) Frontlader en/of werktuig
werkt in de verkeerde richting
ten opzichte van
bedieningshendel.
e) Langzaam of onregelmatig
heffen van de frontlader.
Oorzaak
Te lage oliedruk.
Bowdenkabels gaan zwaar.
1) Te weinig olie in het
hydraulieksysteem
2) Hydrauliekkoppelingen verkeerd
aangesloten.
3) Hydrauliekkoppeling defect.
4) Geringe pompopbrengst.
5) Drukbegrenzingsventiel van de
lader klemt in positie ´´open´´.
1) Hydrauliekverbinding verkeerd
aangesloten.
2) Bowdenkabels verkeerd
gemonteerd.
1)Te weinig olie in het
hydraulieksysteem.
2) Motortoerental te laag.
3) Hydrauliekolie te koud.
4) Te veel gewicht in het werktuig.
5) Hydrauliekkoppeling defect.
6) Interne lekkage in
hydrauliekcilinder.
7) Drukbegrenzingsventiel verkeerd
ingesteld.
8) ) Inwendige lekkage
stuurventielenblok.
32
Oplossing
Hydrauliekopbrengst trekker
controleren.
Bowdenkabels op soepelheid en
ligging controleren.
Eventueel smeren met olie of
vervangen.
Oliepeil controleren en zonodig bij
vullen.
Koppelingen controleren.
Koppelingen controleren en zonodig
vervangen.
Hydrauliekopbrengst trekker
controleren.
Druk hydraulischsysteem controleren.
Hydrauliekaansluitingen controleren en
zonodig corrigeren.
Montage bowdenkabels controleren en
zonodig veranderen.
Oliepeil controleren en zonodig bij
vullen.
Oliepeil controleren en zonodig bij
vullen.
Hydraulieksysteem tot
bedrijfstemperatuur opwarmen.
Gewicht verkleinen.
Koppelingen controleren en zonodig
vervangen.
Cilinder
controleren/repareren/vervangen.
Instelling drukbegrenzingsventiel
controleren.
Ventielenblok controleren/vervangen.
Onderhoud