Inhoudsopgave
Advertenties
Onderhoud
Controleer de werking van de parkeerrem. De parkeerrem moet werken als
de knop van de parkeerrem uitgetrokken wordt. De heftruck moet weer van
de parkeerrem af zijn als de knop is ingedrukt. Bij vorkheftrucks met een
MONOTROL®-pedaal zorgt de inschakeling van de parkeerrem dat de
transmissie in NEUTRAAL wordt gezet.
Bedrijfsremmen
OPMERKING: Door het kruip/rempedaal licht in te trappen, worden de
bedrijfsremmen bediend. Verder intrappen zal de transmissie volledig ont-
koppelen.
Controleer de werking van de bedrijfsremmen. De bedrijfsremmen moeten
werken als het rempedaal of het kruip/rempedaal ingedrukt wordt.
Werking van het hefsysteem
WAARSCHUWING
Laat het hefmechanisme helemaal zakken. Sta NOOIT toe dat iemand
zich onder een geheven vorkjuk bevindt! Steek geen enkel deel van uw
lichaam in of door het hefmechanisme, tenzij alle delen van de hefmast
helemaal omlaag staan en de motor is AFGEZET.
Als de hefmast niet omlaaggebracht kan worden, moeten de heframen
en het vorkjuk zodanig met kettingen worden vastgezet dat ze niet
kunnen bewegen. Zorg ervoor dat bewegende delen goed aan een niet-
beweegbaar deel vastzitten. Zie voor verdere informatie het gedeelte
Periodiek onderhoud voor uw heftruck.
Probeer nooit lekkages op te sporen door uw hand op hydraulische
leidingen of andere onderdelen ervan te leggen die onder druk staan.
130
www.duma-rent.com
Wanneer de hydraulische olie onder druk naar buiten spuit, kan deze
door de huid heendringen en zo letsel veroorzaken.
Voer de volgende controles en inspecties uit:
1. Controleer het hydraulische systeem op lekkages. Controleer de staat
van de hydraulische leidingen en slangen.
2. Laat de hefmast een aantal keren langzaam op en neer gaan zonder last.
Hef de mast minstens één keer helemaal omhoog. De verschillende delen
van de hefmast dienen vloeiend en in de juiste volgorde op en neer te gaan.
3. De binnenste mast en het vorkjuk moeten volledig uitschuiven en omlaag
gaan.
4. De binnenste mast en het vorkjuk moeten volledig uitschuiven en omlaag
gaan.
5. De hefmast moet soepel kantelen en alle kantelcilinders moeten gelijk-
matig stoppen.
6. De sideshift moet soepel werken.
7. Controleer of de bedieningshendels voor het voorzetapparaat werken
zoals beschreven in Tabel 9. Zie de symbolen die bij elke hendel staan. Zorg
ervoor dat alle hydraulische leidingen goed zijn aangesloten en dat ze niet
lekken.
Voorzetapparatuur
Controleer of de bedieningshendels voor het hulpstuk de bijbehorende func-
ties in werking stellen, zie Tabel 9. Zie de symbolen bij iedere hendel. Zorg
ervoor dat alle hydraulische leidingen goed zijn aangesloten en dat ze niet
lekken.
Advertenties
Inhoudsopgave
