9.3. Start/Stop procedure
De start procedure is ZEER belangrijk. Als deze procedure niet wordt uitgevoerd als hieronder is
beschreven, kunnen er serieuze beschadigingen aan de machine ontstaan.
De start procedure is als volgt:
1.
Controleer de Verti-Drain® 2519 goed op loszittende onderdelen en kijk of alle onderdelen goed
functioneren.
Indien er losse onderdelen zijn geconstateerd of onderdelen niet goed werken
dan dienen de problemen eerst verholpen te worden alvorens de Verti-Drain®
2519 te gebruiken.
2.
Rij naar de plek waar de bewerking moet plaatsvinden.
3.
Laat de machine zakken, totdat de pennen de grond bijna raken.
4.
Zet de tractor motor op ca. 1200 omw/min.
5.
Schakel de tractor in de juiste versnelling en rij voorwaarts.
6.
Schakel de PTO in.
7.
Laat de machine tijdens het voorwaarts rijden, draaiend voorzichtig in de grond zakken.
8.
Verhoog het PTO toerental tot de maximaal toelaatbare waarde 540RPM.
Men moet de machine VOORZICHTIG laten zakken.
Tijdens het werk moet de voorrol stabiel op de grond afsteunen. Als de machine instabiel is, moeten
andere pennen worden gemonteerd, of de werkdiepte worden aangepast.
De machine zal beschadigen als de instabiliteit niet wordt weggenomen. De
machine is NIET beschermd tegen deze langdurige overbelasting.
Rij NOOIT achteruit met de pennen in of dicht bij de grond.
Gebruik geen hydraulische topstang.
Stoppen geschiedt als volgt:
1. Verlaag het motor toerental.
2. Hef de machine uit de grond
3. Ontkoppel de PTO, zodra de pennen uit de grond zijn.
4. Hef de machine verder, totdat de pennen minimaal 120 mm boven de grond zijn.
5. Ga naar de volgende plaats en begin opnieuw als beschreven.
Het is absoluut noodzakelijk volgens bovenstaande procedures te werken. Als
de machine eerst in de grond wordt geplaatst, zonder een draaiende PTO, kan
ernstige schade aan de machine ontstaan.
17