INSTALLATIE
10 Ingebruikneming
10.1
Het eerste nazicht
• Druk op de aan/uit-knop om het toestel in werking te stellen.
• Vergewis u ervan dat de sanitaire en verwarmingsfuncties van
uw toestel uitgeschakeld zijn.
10.1.1
Het cv-systeem vullen (centrale verwarming)
• Vergewis u ervan dat de koudwatertoevoerkraan van de
installatie open staat.
• Open de afsluitkranen in de aansluitingen: de hendels moeten
in de stromingsrichting staan.
3
2
1
Legende
1
Pomp
2
Schroef van de as van de pomp
3
Stop van de ontluchter van de pomp
• Open de stop van de ontluchter boven op de pomp en de
automatische ontluchters van de installatie.
• Vul het toestel tot u 1 bar afleest op de drukindicator.
Een ontluchtingsroutine start automatisch gedurende
i
5 minuten zodra het toestel een druk van 0,5 bar heeft
bereikt. Gedurende die tijd mogen de verwarmings- en
sanitaire warmwaterfuncties niet geactiveerd worden.
• Ontlucht elke radiator tot het water er normaal uit stroomt en
draai vervolgens de ontluchters van de installatie weer dicht.
• Laat de stop van de ontluchter op de pomp open staan.
De twee volgende bewerkingen maken het mogelijk
i
om de pompmotor na een langdurige opslag te
deblokkeren en de lucht uit de koelkring van de pomp
te laten.
• Verwijder de schroef van de pomp en steek een platte
schroevendraaier in de opening. Normaal moet er een
waterstraal uit de pomp lopen.
• Draai de as van de pomp enkele toeren en breng de schroef
weer aan.
- 20 -
10.1.2
Het SWW-circuit vullen (warm water)
• Open de verschillende warmwaterkranen om de installatie te
vullen.
10.1.3
Het systeem opnieuw onder druk zetten
C
1
Legende
1
Sifon
2
Condensaatopvangbak
• Vul de sifon (1) van de condensaatopvangbak met water.
• Schakel de functies "sanitair" en "verwarming" van uw toestel
in.
• Laat het toestel minstens 15 minuten werken met een
ingestelde verwarmingstemperatuur van minstens 50°C (niet
van toepassing voor een installatie met vloerverwarming).
• Ontlucht elke radiator tot het water er normaal uit stroomt en
draai vervolgens de ontluchters weer dicht.
Controleer of de condensaten goed afgevoerd worden
b
via de slang. Als dit niet het geval is, vul dan de sifon
door er ¼ liter water in te gieten via de afvoeropening
van de verbrandingsproducten.
• Als u moeilijkheden ondervindt bij het ontluchten, start dan
de ontluchtingsprogramma's van de verwarmingskring (zie
hoofdstuk "Technische regelingen van het toestel en lijst van
de parameters").
• Vergewis u ervan dat de drukindicator een waarde weergeeft
van 1 bar; vul het toestel anders nog eens bij.
B
2
A
1
0020105217_06 - 09/12 - Bulex