L2: Lengte van de verticale buis. Deze waarde houdt rekening
met het door bochtstuk B en het eindstuk van de schoorsteen
veroorzaakte drukverlies.
De verse lucht wordt uit de kamer waarin de ketel is geplaatst
genomen via het bochtstuk voor de aansluiting van het
horizontale deel van de rookgasafvoerleiding. Bijgevolg hangt
de waarde (L2) af van de sectie van de schoorsteen en van de
karakteristieken van de ketel volgens de onderstaande tabel.
Ø van de buis voor deel
L1
Afmeting van de
D =
schoorsteen (mm)
Ø130
L1 (m)
F25/30
L2 max. (m)
L1 + L2 (m)
L1 (m)
F30/35
L2 max. (m)
L1 + L2 (m)
L1 = 3 max (m). Toevoegen 1 m Telkens een extra
b
elleboog van 90° nodig is (of 2 van 45°). De lengte
van de horizontale concentrische buis (L1) mag
nooit meer dan 3 m bedragen. Ex 2 m horizontale + 1
elleboog 90°
Als (L1) groter is dan 1 m, moet de lengte boven de 1
i
m in mindering gebracht worden van (L2).
8.2.8
Systeem met soepele rookgasafvoerleiding voor
aansluiting aan de schoorsteen (installatie van
het type B23P)
In deze configuratie moeten de reglementaire
b
voorwaarden mbt de ventilatie gerespecteerd worden.
Deze configuratie maakt het mogelijk een oud rook- of
ventilatiekanaal te gebruiken voor de installatie van het lucht/
rookkanaal van een hermetische (gesloten) ketel. De horizontaal
lopende buis (L1) is van het concentrische type Ø 60/100. De
verticaal lopende buis (L2) is een soepele rookgasafvoerleiding
met een Ø van 80 mm.
De verse lucht wordt uit de kamer waarin de ketel is geplaatst
genomen via het bochtstuk voor de aansluiting van het
horizontale deel van de rookgasafvoerleiding.
0020105217_06 - 09/12 - Bulex
60/100
S =
D =
S =
D =
120
Ø150
130
Ø180
≤1
≤1
12
17
13
18
≤1
≤1
9
31
10
32
S =
140
≤1
30
31
≤1
30
31
Legende
L1
Lengte van de horizontale concentrische buis
L2
Lengte van de verticale buis
A
Bochtstuk van de horizontale eindaansluiting luchtpijp
B
Bochtstuk van de soepele buis
Type
Ø 60/100
Ø 80
Telkens een extra elleboog van 90° nodig is (of 2 van 45°), moet
de lengte (L1+L2) met 1 m worden verminderd.
9
Elektrische aansluitingen
Onjuiste installatie kan leiden tot een elektrische
e
schok of beschadiging van het toestel. De elektrische
aansluiting van het toestel mag uitsluitend worden
uitgevoerd door een bevoegde technicus.
Het toestel moet rechtstreeks worden aangesloten op een
bereikbare, vaste en geschakelde elektrische uitgang.
De externe bedrading moet geaard zijn, met de juiste polariteit en
overeenkomstig de huidige normen.
De fabrikant weigert elke verantwoordelijkheid voor schade
aan personen of andere als gevolg van onjuiste aarding van het
toestel, inclusief niet-naleving van de huidige normen.
• Verbind de voedingskabel van de ketel met het 230V-net
(monofasig + aarding).
• Neem de opgegeven aansluitingen van de fasen en de
nulgeleider van de ketel in acht.
• Gebruik geen kabel met een diameter van meer dan 10 mm
voor de elektrische aansluitingen.
L 1
B
A
Min. lengte L1
Max. lengte L2
0.5 m
-
-
1 m
INSTALLATIE
L 2
Max. lengte
(L1+L2)
18
- 17 -