Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Gedeeld Afdrukken Instellen; De Printer Delen Op Het Netwerk; Overige Computers In Het Netwerk Op De Printer Aansluiten - Lexmark E240 Gebruikershandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

Gedeeld afdrukken instellen

Voor gedeeld afdrukken dient u verschillende stappen in deze volgorde te doorlopen:
1
Installeer de software op de computer die verbonden is met de printer.
2
Deel de printer in het netwerk.
3
Sluit de overige computers in het netwerk aan op de printer.
De software installeren op de computer die verbonden is met de printer
1
Start de cd met stuurprogramma's.
2
Volg de instructies op het scherm.
3
Sluit de USB-kabel aan op de printer. Als plug-en-play is voltooid, wordt in de map Printers een printerobject
weergegeven.
4
Druk een testpagina af om te controleren of de lokale printer goed is geïnstalleerd.

De printer delen op het netwerk

1
Open de map Printers van het besturingssysteem.
2
Selecteer het printerobject.
3
Open het dialoogvenster met de eigenschappen van de printer en klik op de optie om de printer te delen.
Geef de printer een gedeelde naam.
4
Klik op OK. Als er bestanden ontbreken, wordt u mogelijk gevraagd om de cd met het besturingssysteem te plaatsen.
5
Controleer op de volgende wijze of de printer correct is gedeeld.
Het printerpictogram in de map Printers en faxapparaten wordt nu aangegeven als 'gedeeld'. Dit wordt in
Windows NT 4.0 bijvoorbeeld weergegeven met een handje onder het pictogram.
Ga naar Netwerkomgeving. Zoek de hostnaam van de aangesloten computer en zoek de gedeelde naam die
aan de printer is toegewezen.

Overige computers in het netwerk op de printer aansluiten

Het printerstuurprogramma of een subset van de stuurprogramma-informatie moet worden geïnstalleerd op elke
netwerkcomputer die u wilt laten afdrukken via de gedeelde printer.
De peer-to-peer-methode gebruiken
Met deze methode wordt op elke netwerkcomputer het volledige printerstuurprogramma geïnstalleerd. Vanaf elke
netwerkcomputer kunnen de instellingen van het stuurprogramma worden gewijzigd. De netwerkcomputer handelt het
verwerken van de afdruktaken af.
1
Start de wizard Printer toevoegen.
2
Selecteer de optie om een netwerkprinter toe te voegen.
3
Voer de naam van de printer in of de URL (als de printer zich op het internet of op een intranet bevindt) en klik op
Volgende. Als de printernaam of URL onbekend is, laat u het tekstvak leeg en klikt u op Volgende.
4
Selecteer de netwerkprinter in de lijst met gedeelde printers. Als de printer niet in de lijst staat, geeft u het pad
naar de printer op. Het pad zou ongeveer als volgt moeten zijn: \\<serverhostnaam>\<naam gedeelde printer>.
De naam van de hostserver is de naam van de server die als host voor de printer in het netwerk optreedt. De
naam van de gedeelde printer is de naam die tijdens de installatie op de server is toegekend.
5
Klik op OK. Geef bij de aanwijzing aan of u deze printer als standaardprinter voor de client wilt instellen.
6
Wanneer de installatie is voltooid, drukt u een testpagina af om te controleren of de printer goed is geïnstalleerd.
7
Herhaal de stappen 1 tot 6 voor elke netwerkcomputer die u wilt laten afdrukken op de gedeelde printer.
Windows
17

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

E240n

Inhoudsopgave