Monteren
4.7 Sluit de motor aan in de aansluitkast
4.7.6
Buitenste aarding
Let bij het aansluiten op het volgende:
● Het aansluitvlak moet een blank contactvlak vormen. Bescherm het oppervlak tegen
corrosie met een daartoe geëigend middel, bijv. met zuurvrije vaseline.
● Plaats de kabelschoen tussen de contactklem en de aardklem. Verwijder de in de
behuizing geperste contactklem niet.
● Plaats de veerring onder de schroefkop.
● Neem het aanhaalmoment voor de klemschroef in acht, zie Montage en aanleggen
(Pagina 30).
Tabel 4- 4
Motorbouwgrootte
63 - 90
100 - 112
132 - 160
4.7.7
Montage en aanleggen
Opmerking
Kies een schroefverbinding die past bij het gebruikte formaat aansluitkabel:
• Afdichtset
• Wapening
• Geweven laag
• Afscherming
Schroef de schroefverbinding in de behuizing. Of monteer de schroefverbinding met behulp
van een contramoer.
Klembordaansluiting
Tabel 4- 5
Schroefdraadmaat Aanhaalmoment
M4
M5
M6
M8
30
Maximale kabelaansluiting van de uitwendige aarding
Aanhaalmoment voor klembordaansluiting
min.
max.
[Nm]
[Nm]
0,8
1,2
1,8
2,5
2,7
4
5,5
8
Schroefdraadgrootte
M4
M5
M6
Schroefdraadmaa
Aanhaalmoment
t
min.
[Nm]
M10
9
M12
14
M16
27
-
-
Bedieningshandleiding, 08/2018, A5E38107282A/RS-AD
max.
[Nm]
13
20
40
-
BA 2320