Zet de eerste cel op de definitieve plaats in de opstellingsruimte.
Laat tussen de achterzijde van de cel en de wand van de opstellingsruimte 150
mm vrij. Zodoende kan bij een eventuele boogvlam het overdruksysteem van de
rugplaten functioneren. Een transformatorcel mag wèl met de achterzijde tegen
de wand worden geplaatst.
Zet de eerste cel waterpas.
Veranker deze eerste cel met behulp van vier
bouten in de vloer. Gebruik hiertoe de voorziene
gaten (fig. 4.02A).
Demonteer het frontpaneel:
Draai de vier zeskant tapbouten (fig. 4.03C) los.
Verwijder de vier veerringen (fig. 4.03B).
Neem het frontpaneel (fig. 4.03A) weg.
Het bedienings- en laagspanningscompartiment
is nu toegankelijk.
Plaats de tweede cel tegen de eerste cel.
Zorg ervoor dat de cellen precies in lijn en nauwkeurig waterpas blijven teneinde
een torsievrije montage van omkasting, aardingskoper-verbindingsstukken en
barenstellen mogelijk te maken.
In geval er gebruikt dient gemaakt te worden van sokkels onder de cellen dan
zijn enkel sokkels van SGC toegelaten. Deze zijn verkrijgbaar in laterale of
frontale uitvoering en van 200 tot 700mm hoogte. Plaats de cel op de sokkel en
bevestig via de voorziene gaten. Plaats de cellen in de op de opstellingstekening
en het elektrisch schema aangegeven volgorde.
Verwijder het frontpaneel van de tweede cel.
Plaats op dezelfde wijze alle overige cellen en zorg
ervoor dat alle frontpanelen zijn verwijderd.
Verwijder de hefogen (indien aanwezig) op de
cellen. Schroef hiertoe de bouten los.
De cellen zijn nu gereed om te worden
samengebouwd. Zie "Samenbouw van cellen"
5-2
DW604112