XI. Aanbevolen installatiemethodes (vervolg)
en de reinheid ervan, moet uitgevoerd worden
voordat men verder gaat. De tapeinden moeten
gesmeerd worden met een geschikt smeermiddel.
e. Installeer de uitlaatpakkingen, de tapeinden en de
moeren.
De moeren van de tapeinden moeten handvast
omlaag getrokken worden. Er moet een
beginwaarde van het koppel toegepast worden.
De bijkomende procedures die in stap 19c
uiteengezet worden, moeten ook gevolgd worden.
20. Nadat gecontroleerd is of de klep correct
geïnstalleerd is, moet de afvoerleiding van de
klephuis-kom verbonden worden. Ook deze
leiding moet buigzaam zijn, zodat de klep onder
werkomstandigheden er niet door belast wordt.
21. Voordat de installatie voltooid wordt, moet een visuele
controle uitgevoerd worden om er zeker van te zijn
dat de hefboom voor het optillen van de klep vrij kan
werken.
22. Op het moment van installatie moet een inspectie van
de klep uitgevoerd worden om te kunnen bevestigen
dat alle afstelcomponenten (d.w.z. ringpennen,
kappen enz.) correct vergrendeld en verzegeld zijn,
zoals door de ASME-code vereist wordt.
23. Geflenste kleppen kunnen zonder isolatie
geïnstalleerd worden.
24. Voor operationele hydrostatische testen bij de
klepinlaat waarbij de ingestelde klepdruk (1,0 x
ontwerpdruk) niet overschreden wordt, kan de klep
gekneveld worden. Raadpleeg "Testen op locatie"
in deze handleiding (d.w.z. hoofdstuk XII.A) voor
de correcte technieken. Wees er zeker van dat de
knevel verwijderd wordt na de voltooiing van de
hydrostatische test van de inlaat.
25. Voordat de eenheid met stoom opgestart wordt,
moeten de hoofdstukken van deze handleiding
met de omschrijving van de vereisten voor het
testen van de ingestelde druk nagelezen worden.
In omstandigheden waarin de klep aan hoge
stoomdrukken blootgesteld wordt (d.w.z. de drukken
die de normale werkomstandigheden overschrijden),
moeten voorbereidingen getroffen worden om
de kleppen te knevelen. Deze voorbereidingen
moeten dan samen met de ketelfabrikant en Baker
Hughes worden goedgekeurd. Raadpleeg hoofdstuk
XVI.A van deze handleiding voor de correcte
kneveltechnieken.
26. De veiligheidsklep moet getest worden met volledige
stoomdruk om er zeker van te zijn dat de installatie
van de veiligheidsklep naar behoren tot stand
gekomen is. In sommige gevallen is dit niet praktisch,
Auteursrecht 2023 Baker Hughes Company. Alle rechten voorbehouden.
dus het gebruik van een Consolidated Hydroset-
apparaat of een Electronic Valve Tester (EVT™)
moet worden overwogen. Voor kleppen waarvan de
ingestelde druk getest wordt met gebruik van alleen
een Hydroset-apparaat of een EVT-eenheid wordt
de ingestelde druk geverifieerd. Andere factoren,
zoals de afblaas, de lift, de reactiekracht, de correcte
afmetingen van de afvoerpijp en de effecten van
thermische uitzettingen kunnen niet vastgesteld
worden.
27. De ontluchtings- en afvoerleidingen moeten een
gemeenschappelijke verbinding hebben om de
verwijdering van de klep te vergemakkelijken.
B. Installatie van de veiligheidsklep in
de openlucht
Veiligheidskleppen die onder de best mogelijke
omstandigheden werken (d.w.z. gunstige werkruimte,
relatief stabiele omgevingstemperaturen, afwezigheid van
vuil en in relatief stilstaande lucht) zorgen voor maximale
veiligheid, dichtheid en betrouwbaarheid.
Als een veiligheidsklep in een locatie in de openlucht
geïnstalleerd wordt, kan deze blootgesteld worden
aan wind, regen, sneeuw, ijs, vuil en het variëren van
temperaturen. Daarom worden de volgende aanbevelingen
voor een correcte bescherming gedaan en om te
waarborgen dat de operationele betrouwbaarheid zich
op een niveau bevindt vlakbij dat van de in ideale
omstandigheden geïnstalleerde klep:
1.
De inlaathals van de veiligheidsklep en het
veiligheidsklephuis moeten geïsoleerd worden
tot aan de bodem van de dekplaat. In sommige
gevallen kan het voldoende zijn om alleen de
inlaathals van de veiligheidsklep en de basis te
isoleren (VOORZICHTIG: isoleer niet de veer
van de veiligheidsklep). Het buitenoppervlak van
een dergelijke isolatie moet waterdicht gemaakt
worden met daarvoor geschikte middelen. Naast het
handhaven van een meer geleidelijke temperatuur
in het klephuis, met name tijdens sterk fluctuerende
omgevingstemperaturen, zal deze isolatie op
doeltreffende wijze thermische spanningen verlagen,
die te wijten zijn aan hoge temperatuurgradiënten, via
de wanden van het mondstuk van de veiligheidsklep.
2.
Er moeten veerafdekkingen gebruikt worden om
de temperatuur van de veer (zo goed mogelijk) te
stabiliseren, om de opeenhoping van sneeuw en ijs,
vuil en vliegas tussen de veerspiraal te voorkomen.
3.
Hefdeksels moeten worden geïnstalleerd om te
voorkomen dat ijs, vuil en vliegas zich ophopen
in gebieden binnen de beschermkap van de
veiligheidsklep.
Instructiehandleiding voor de Consolidated 1700-serie Maxiflow-veiligheidskleppen | 21