Inhoudsopgave
Advertenties
Bedieningspaneel
(1) Toetsenpaneel
De status van de machine, meldingen en tiptoetsen worden
op
dit
documentarchivering*
fax*
worden gebruikt door op het scherm over te schakelen
3
naar de gewenste functie. Zie de volgende pagina.
(2) Functieselectietoetsen en indicators
Worden gebruikt om te schakelen tussen de
functies en het bijbehorende scherm op de display.
[DOC ARCHIVERING] toets
Druk op deze toets om de functie documentarchivering*
te selecteren. (Zie pagina 7-5.)
Wanneer de functie voor het archiveren van de
documenten niet werd toegevoegd, is deze toets de
[PRINT] toets. Wanneer de printer functie werd
toegevoegd wordt deze toets ingedrukt om over te
schakelen op het print mode scherm .
[BEELD VERZENDEN] toets/LIJN indicator/
DATA indicator
Druk op deze toets om de netwerkscanner
modus*
of faxmodus*
2
"Gebruiksaanwijzing (voor netwerkscanner)") en
"Gebruiksaanwijzing (voor fax)".)
[KOPIE] toets
Druk op deze toets om de kopieerfunctie te selecteren.
(3) AFDRUK-module-indicators
GEREED indicator
Wanneer deze indicator brandt kunnen er
printgegevens worden ontvangen.
DATA indicator
Wanneer deze indicator oplicht of knippert
worden er printgegevens ontvangen. Deze
indicator licht ook op of knippert wanneer de
machine bezig is met afdrukken.
*1 Wanneer de functie voor het archiveren van de documenten werd toegevoegd.
*2 Wanneer de netwerkscanner optie is geïnstalleerd.
*3 Wanneer de fax optie is geïnstalleerd.
Downloaded from:
http://www.usersmanualguide.com/
(1)
Wanneer
de
archiveren van de documenten niet
werd toegevoegd.
paneel
weergegeven.
De
, kopiëren, netwerkscanner*
1
te openen. (Raadpleeg
3
PRINT
(2)
(3)
functie
voor
het
DOC ARCHIVERING
AFDRUKKEN
GEREED
DATA
BEELD WERZENDEN
LIJN
DATA
KOPIE
GEBRUIKERS-
OPDRACHT STATUS
INSTELLINGEN
(4)
(5)
(4) [OPDRACHT STATUS] toets
Druk op deze toets om de huidige opdrachtstatus
functies
weergegeven. (Zie pagina 1-15.)
en
2
(5) [GEBRUIKERSINSTELLINGEN] toets
Deze toets wordt gebruikt om gebruikersnamen en
mapnamen voor de functie documentarchivering*
slaan, te bewerken en te wissen. Ook wordt deze toets
gebruikt
printerinstellingen te configureren. (Zie pagina 7-21.)
(6) Numerieke toetsen
1
Deze toets worden gebruikt om numerieke
waarden voor diverse instellingen in te voeren.
(7) [ ] toets ([ACC.#-C] toets)
Deze toets wordt gebruikt in de functies kopiëren,
documentarchivering*
(8) [#/P] toets
Deze toets wordt gebruikt als programma toets
voor kopieerfuncties en voor het kiezen van een
faxnummer in de fax functie*
(9) [C] toets (Wissen toets)
Deze toets wordt gebruikt in de functies kopiëren,
documentarchivering*
(10) [START] toets
Gebruikt deze toets in de kopieerfunctie om het
kopiëren te starten, in de netwerkscannerfunctie om
een document*
voor verzending te scannen.
(11) [CA] toets (Alles wissen toets)
Deze toets wordt gebruikt in de functies kopiëren,
documentarchivering*
Gebruik deze toets om instellingen te annuleren en
een
begininstellingen van de machine.
ONDERDEELBENAMINGEN EN FUNCTIES
(6)
(7)
(8)
(9)
om
de
key-operatorprogramma's
, netwerkscanner*
1
.
3
, netwerkscanner*
1
of in de faxfunctie*
2
, netwerkscanner*
1
handeling
uit
te
voeren
1
(10)
(11)
op te
1
en
en fax*
.
2
3
en fax*
.
2
3
om een document
3
en fax*
.
2
3
vanuit
de
1-13
Advertenties
Hoofdstukken
Inhoudsopgave
Probleemoplossen
