Inhoudsopgave
Advertenties
PROBLEEMOPLOSSING
Dit onderdeel behandelt de problemen die zich voor kunnen doen tijdens het gebruik van de documentarchivering. Raadpleeg de
onderstaande tabel bij problemen. Raadpleeg de probleemoplossing van de bijbehorende handleidingen voor informatie over
algemene problemen met de machine of problemen met, de printer, de fax of netwerkscanner.
Probleem
Een opgeslagen bestand
is verdwenen.
Een bestand kan niet
worden gewist.
Een eigenschap van
het bestand kan niet
worden ingesteld op
[VERTROUWELIJK].
Een eigenschap van
het bestand kan niet
worden ingesteld op
[BEVEILIGEN].
Een bestandsnaam in de
Snelmap is afgebroken.
Het instellen van de
resolutie
is
mogelijk.
Een
bestandsnaam
kan
niet
worden
geprogrammeerd
gewijzigd.
Een
aangepaste
mapnaam kan niet
worden
geprogrammeerd of
gewijzigd.
De afdruksnelheid van
een
opgeslagen
bestand is langzaam.
Er verschijnen zwarte
stippen wanneer een
bestand,
dat
opgeslagen met de functie
documentarchivering,
wordt afgedrukt.
7-28
Downloaded from:
http://www.usersmanualguide.com/
Controlepunten
Werd het bestand opgeroepen en afgedrukt via
de [GEGEVENS AFDRK. EN VERWIJDEREN]
toets?
Is de eigenschap van het bestand ingesteld op
[BEVEILIGEN]?
Is het bestand opgeslagen in de hoofdmap of
aangepaste map?
Is de eigenschap van het bestand ingesteld op
[VERTROUWELIJK]?
Is de naam geprogrammeerd in de geavanceerde
verzendinstellingen?
Is het bestand opgeslagen op een lage resolutie? Een opgeslagen bestand kan niet worden
niet
Bevat de bestandsnaam verboden karakters?
of
Bevat de mapnaam verboden karakters?
Het bestand werd opgeslagen door middel van
een van de volgende resolutie-instellingen:
200 x 200 dpi resolutie
●
STANDAARD (200 x 100 dpi) of FIJN (200 x 200 dpi)
●
Is het bestand opgeslagen op een andere
resolutie dan de onderstaande?
is
600 x 600 dpi
●
600 x 600 dpi en HALFTOON
●
Druk op de [DETAILS] toets in stap 5 op pagina 7-16
om de resolutie van het opgeslagen bestand te
bekijken.
Oorzaak en oplossing
Een
bestand
dat
wordt
[GEGEVENS AFDRK. EN VERWIJDEREN]
wordt automatisch gewist nadat het is afgedrukt.
Gebruik de [AFDRUKKEN EN GEGEVENS
OPSLAAN] toets om een bestand af te drukken
zonder deze te wissen.
Als de eigenschap van een bestand is ingesteld
op [BEVEILIGEN] kan het bestand niet worden
gewist. Wijzig de eigenschap in [DELEN] en
verwijder vervolgens het bestand.
Een bestand dat is opgeslagen in de Snelmap kan
niet worden ingesteld op [VERTROUWELIJK].
Verplaats het bestand naar een andere map of stel
de eigenschap in op [BEVEILIGEN].
Een eigenschap van het bestand kan niet worden
ingesteld op zowel [VERTROUWELIJK] als
[BEVEILIGEN].
Gebruik
WIJZIGEN] (pagina 7-18) om de eigenschap te
wijzigen
in
[BEVEILIGEN]
[VERTROUWELIJK] staat.
Als de bestandsnaam werd geprogrammeerd in
de geavanceerde verzendinstellingen voordat het
bestand werd opgeslagen in de Snelmap, zal de
eerste bestandsnaam worden gebruikt. Als de
bestandsnaam echter langer is dan de in de
SNELMAP maximaal toegestane lengte (30
karakters), zullen de overtollige karakters worden
verwijderd.
verzonden op een hogere resolutie dan de
resolutie waarmee het bestand werd opgeslagen.
Sommige karakters (symbolen) kunnen niet
worden
gebruikt
in
bestandsnamen.
"KARAKTERS INVOEREN" (het invoeren van
nummers en symbolen) op pagina 7-26.
Sommige karakters (symbolen) kunnen niet
worden
gebruikt
in
"KARAKTERS INVOEREN" (het invoeren van
nummers en symbolen) op pagina 7-26.
Wanneer een bestand opgeslagen is door middel
van één van de resolutie-instellingen links, zal de
afdruksnelheid langzamer zijn dan wanneer
andere resolutie-instellingen gebruikt zijn.
Dit probleem kan worden verminderd door de
resolutie in te stellen op 600x600dpi wanneer u
een bestand opslaat met scan opslaan.
Dit probleem kan nog verder worden verminderd
door HALFTOON te selecteren nadat u de
resolutie hebt ingesteld op 600x600dpi. Hierdoor
worden de afbeeldingen lichter afgedrukt.
afgedrukt
via
[EIGENSCH.
als
deze
op
Zie
mapnamen.
Zie
Advertenties
Hoofdstukken
Inhoudsopgave
Probleemoplossen
