HET GEBRUIK VAN DOCUMENTARCHIVERING
Het bedieningspaneel
(1) Toetspaneel (Zie volgende pagina.)
Hierop verschijnen alle meldingen en toetsen. De
toetsen kunnen worden aangetipt om instellingen
te selecteren en in te voeren.
Wanneer er op een toets wordt getipt hoort u een
piepgeluid en zal de gekozen toets worden
gemarkeerd om aan te geven dat deze is
geselecteerd.
Wanneer een toets niet kan worden geselecteerd,
is deze grijs. Als deze toetsen worden aangetipt
hoort u een piepgeluid om aan te geven dat deze
functie niet kan worden geselecteerd.
(2) Modusselectie toetsen
Gebruik deze toets om de modus te selecteren.
(3) [DOC ARCHIVERING] toets
Tip op deze toets om het hoofdscherm van de
documentarchivering te openen.
Het opslaan van bestanden
Voordat u bestanden kunt opslaan in de hoofdmap of de aangepaste map moet er een gebruikersnaam zijn
opgeslagen. Om binnen de aangepaste map een map aan te maken, moet de map naam worden opgeslagen. Deze
instellingen worden geconfigureerd in de gebruikersinstellingen.
Volgt de procedures die zijn beschreven in "Een gebruikersnaam programmeren", "Een gebruikersnaam bewerken en
wissen", "Een aangepaste map aanmaken", en "Een aangepaste map bewerken/wissen" op de pagina's 7-22 tot 7-25.
7-4
Downloaded from:
http://www.usersmanualguide.com/
(1)
(2)
DOC ARCHIVERING
BEELD WERZENDEN
OPDRACHT STATUS
(3)
(4)
AFDRUKKEN
GEREED
DATA
LIJN
DATA
KOPIE
GEBRUIKERS-
INSTELLINGEN
(7)
(4) Numerieke toetsen
Gebruik de numerieke toetsen om een wachtwoord
of een numerieke waarde voor instelling in te
voeren.
(5) [C] toets (wissen toets)
Gebruik deze toets om een foute invoer van het
wachtwoord of numerieke waarde ongedaan te
maken.
Deze toets wordt ook gebruikt om het scannen van
een document te annuleren.
(6) [CA] toets (Alles wissen toets)
Gebruik deze toets om een instelprocedure te
annuleren en terug te keren naar het hoofdscherm.
Deze toets wordt ook gebruikt om een speciale
functie te annuleren.
(7) [GEBRUIKERSINSTELLINGEN] toets
Gebruik deze toets om een gebruikersnaam of
aangepaste map op te slaan, te bewerken of te
wissen.
(5)
(6)