Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Aansluiting Condensafvoer - Reznor ULSA 025 Instructies Voor Installatie, Gebruik En Onderhoud

Inhoudsopgave

Advertenties

Om een behoorlijke verbrandingsluchttoevoer bij een type B‐installatie te garanderen is het uitermate belangrijk om 
voor voldoende ventilatie in de te verwarmen ruimte te zorgen. Het kan gebeuren dat de natuurlijke luchttoevoer 
onvoldoende is, vooral bij aanwezigheid van rookgasafzuigventilatoren. Het is absoluut noodzakelijk ervoor te zorgen 
dat er in alle omstandigheden een voldoende aanvoer van verse lucht wordt verzekerd. Deuren en ramen mogen niet 
in aanmerking worden genomen bij het bepalen van de luchttoevoer.  
 
 
 
 
 
Alle  ULSA/ULSA  EC  toestellen  zijn  voorzien  van  een  ingebouwde  sifon  (PN  70  61761)  (figuur  9).    Opgelet  :  bij 
eventuele vervanging van sifon moet u zorgen voor correcte plaatsing (zie figuur 10). 
Figuur 9 
 
Het is aangewezen om een PVC afvoerbuis te gebruiken. 
De  condensaansluiting  tussen  het  toestel  en  de  sifon  heeft  een  diameter  van  32mm  en  moet  lekdicht  op  de 
sifoningang worden gekleefd.  
Om ijsvorming van het condenswater te vermijden wordt het aangeraden de afvoerleiding aan de binnenkant van 
het gebouw te monteren. Indien men toch verplicht is de afvoerleiding aan de buitenkant te monteren dan wordt 
het ten stelligste aangeraden om deze te voorzien van een vorstbestendige isolatie. Bij het aansluiten van de sifon 
is  het  noodzakelijk  afdichtingsringen  (in  de  sifonuitgang)  te  gebruiken.  Let  op  de  juiste  montage  van  de 
dichtingsringen. 
Verbindingen  van  de  condensafvoerleiding  moeten  worden  gelijmd  zodat  er  geen  condens  uit  de  afvoerleiding 
wegstroomt. 
Indien men de sifon wilt openen (om hem bijvoorbeeld te reinigen) dient het toestel te worden stilgelegd. 
Veiligheidshalve is het aangewezen om handschoenen te dragen bij het reinigen van de sifon.  
Het reinigen van de sifon moet jaarlijks gebeuren. Controleer de sifon eveneens op eventuele sporen van metaal‐ 
slib. Bij ernstige vorming van metaalslib is het noodzakelijk om het aantal onderhoudsbeuren op te voeren. 
Het condenswater afkomstig uit het toestel heeft een pH‐waarde van ongeveer 4.6 en kan materialen uit zink  
en/of koper aantasten. 
Het wordt derhalve sterk afgeraden om het condenswater via de dakgoot te laten wegvloeien. 
Condenswater hoort niet thuis in de regenwaterreservoir! 
Afwaarts van de sifons mogen de condensafvoeren samenvloeien en worden aangesloten op een sanitaire 
leiding in het gebouw. Vergewist u ervan dat de voorschriften dit toelaten (de zuurtegraad van de condens 
stemt overeen met de zuurtegraad van soda en is niet schadelijk voor een sanitaire afvoerleiding). De 
hoeveelheid geproduceerde condens is afhankelijk van gastype en grootte toestel (zie tabel 3). 
Een lozingssysteem gebaseerd op het zwaartekrachtprincipe zou bij de meeste installaties toereikend moeten 
zijn gezien de installatie van de toestellen een aantal meters boven het vloerniveau ligt. 
Indien het zwaartekrachtsysteem niet kan worden toegepast, dient er een condenspomp te worden 
geïnstalleerd. Volg bij de installatie van een condenspomp steeds alle richtlijnen van de fabrikant op. 
 
 
Tabel 3 : Condenshoeveelheid 
 
 
 
 
8 AANSLUITING CONDENSAFVOER
 
 
 
ULSA/ULSA EC
Aardgas/
Propaan
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
025
l/h
1,2
 
 
 
035
050
075
1,3
1,8
2,1
1701ULSA(EC)BENL/NLNL-15/30
        Figuur 10 
100
3,7

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave