Om een behoorlijke verbrandingsluchttoevoer bij een type B‐installatie te garanderen is het uitermate belangrijk om
voor voldoende ventilatie in de te verwarmen ruimte te zorgen. Het kan gebeuren dat de natuurlijke luchttoevoer
onvoldoende is, vooral bij aanwezigheid van rookgasafzuigventilatoren. Het is absoluut noodzakelijk ervoor te zorgen
dat er in alle omstandigheden een voldoende aanvoer van verse lucht wordt verzekerd. Deuren en ramen mogen niet
in aanmerking worden genomen bij het bepalen van de luchttoevoer.
Alle ULSA/ULSA EC toestellen zijn voorzien van een ingebouwde sifon (PN 70 61761) (figuur 9). Opgelet : bij
eventuele vervanging van sifon moet u zorgen voor correcte plaatsing (zie figuur 10).
Figuur 9
Het is aangewezen om een PVC afvoerbuis te gebruiken.
De condensaansluiting tussen het toestel en de sifon heeft een diameter van 32mm en moet lekdicht op de
sifoningang worden gekleefd.
Om ijsvorming van het condenswater te vermijden wordt het aangeraden de afvoerleiding aan de binnenkant van
het gebouw te monteren. Indien men toch verplicht is de afvoerleiding aan de buitenkant te monteren dan wordt
het ten stelligste aangeraden om deze te voorzien van een vorstbestendige isolatie. Bij het aansluiten van de sifon
is het noodzakelijk afdichtingsringen (in de sifonuitgang) te gebruiken. Let op de juiste montage van de
dichtingsringen.
Verbindingen van de condensafvoerleiding moeten worden gelijmd zodat er geen condens uit de afvoerleiding
wegstroomt.
Indien men de sifon wilt openen (om hem bijvoorbeeld te reinigen) dient het toestel te worden stilgelegd.
Veiligheidshalve is het aangewezen om handschoenen te dragen bij het reinigen van de sifon.
Het reinigen van de sifon moet jaarlijks gebeuren. Controleer de sifon eveneens op eventuele sporen van metaal‐
slib. Bij ernstige vorming van metaalslib is het noodzakelijk om het aantal onderhoudsbeuren op te voeren.
Het condenswater afkomstig uit het toestel heeft een pH‐waarde van ongeveer 4.6 en kan materialen uit zink
en/of koper aantasten.
Het wordt derhalve sterk afgeraden om het condenswater via de dakgoot te laten wegvloeien.
Condenswater hoort niet thuis in de regenwaterreservoir!
Afwaarts van de sifons mogen de condensafvoeren samenvloeien en worden aangesloten op een sanitaire
leiding in het gebouw. Vergewist u ervan dat de voorschriften dit toelaten (de zuurtegraad van de condens
stemt overeen met de zuurtegraad van soda en is niet schadelijk voor een sanitaire afvoerleiding). De
hoeveelheid geproduceerde condens is afhankelijk van gastype en grootte toestel (zie tabel 3).
Een lozingssysteem gebaseerd op het zwaartekrachtprincipe zou bij de meeste installaties toereikend moeten
zijn gezien de installatie van de toestellen een aantal meters boven het vloerniveau ligt.
Indien het zwaartekrachtsysteem niet kan worden toegepast, dient er een condenspomp te worden
geïnstalleerd. Volg bij de installatie van een condenspomp steeds alle richtlijnen van de fabrikant op.
Tabel 3 : Condenshoeveelheid
8 AANSLUITING CONDENSAFVOER
ULSA/ULSA EC
Aardgas/
Propaan
025
l/h
1,2
035
050
075
1,3
1,8
2,1
1701ULSA(EC)BENL/NLNL-15/30
Figuur 10
100
3,7