AUDIO
VOLUME (Volume)
Hiermee zet u het uitgaande geluid harder of zachter.
BALANCE (Balans)
BALANCE (Balans)
Selecteer STEREO of MONO voor uitgaand geluid.
Als u STEREO selecteert, pas dan de balans van het geluidsvolume (L/R) aan.
Druk op de knop + om het stereogeluidsbeeld naar rechts te verplaatsen.
Druk op de knop - om het stereogeluidsbeeld naar links te verplaatsen.
OPMERKING: BALANCE (Balans) is niet beschikbaar als MONO staat ingesteld op STEREO/MONO.
SURROUND (Surround)
Kunstmatig surround-geluid.
EQUALIZER (Equalizer)
TREBLE (Hoge tonen)
Accentueer of reduceer het hoge frequentiebereik van de geluidssignalen.
Druk op de knop + om TREBLE (Hoge tonen) te accentueren.
Druk op de knop – om TREBLE (Hoge tonen) te reduceren.
BASS (Lage tonen)
Accentueer of reduceer het geluid met een lage frequentie.
Druk op de knop + om BASS (Lage tonen) te accentueren.
Druk op de knop – om BASS (Lage tonen) te reduceren.
AUDIO INPUT
Hiermee selecteert u de bron voor de audio-ingang: [IN1], [IN2], [DisplayPort], [HDMI1], [HDMI2], [HDMI3], [MP].
(Audio-ingang)
OPMERKING: [IN1] en [IN2] zijn niet beschikbaar wanneer MP (Mediaspeler) is ingesteld in INPUT (Ingang).
LINE OUT (Lijnuitgang)
Als u VARIABLE (Variabel) selecteert, kunt u het lijnuitgangsniveau bepalen met de VOLUME-knop.
INTERNAL SPEAKER
Als u OFF (Uit) selecteert, wordt uitvoer via de interne luidspreker uitgeschakeld.
(INTERNE LUIDSPREKER)
AUDIO DELAY
(Audiovertraging)
AUDIO DELAY
Hiermee activeert u een vertraging voor het audiosignaal. DELAY TIME (Vertragingstijd) kan worden ingesteld tussen
(Audiovertraging)
0 en 100 milliseconden. Stel deze in op ON (Aan) om deze functie te activeren.
DELAY TIME
(Vertragingstijd)
RESET (Opnieuw instellen)
Hiermee zet u de AUDIO-opties terug naar de fabrieksinstellingen, behalve VOLUME.
SCHEDULE (SCHEMA)
SCHEDULE SETTINGS
Hiermee maakt u een werkschema voor de monitor.
(Schema-instellingen)
Druk op de knoppen
zoomen) op de afstandsbediening of knoppen om de invoer te wijzigen op de monitor om instellingen te selecteren.
OPMERKING: Stel de DAY & TIME (Datum en tijd) in voordat u de SCHEDULE SETTINGS (Schema-instellingen) gaat
configureren.
Na het sluiten van het venster met SCHEDULE SETTINGS (Schema-instellingen), worden de ingestelde schema's
automatisch opgeslagen.
Als er schema's zijn ingesteld op dezelfde tijd, krijgen de instellingen met de hoogste nummers voorrang.
Als de OFF TIMER (Uitschakeltimer) staat ingesteld op ON (Aan), is SCHEDULE SETTINGS (Schema-instellingen) niet
beschikbaar.
Als u een ongeldig ingangssignaal of ongeldige beeldmodus selecteert, wordt deze in het rood weergegeven. Wanneer
het venster met SCHEDULE SETTINGS (Schema-instellingen) is geopend, worden er geen schema's uitgevoerd.
Zie pagina 36 voor meer informatie.
SETTINGS (Instellingen)
Selecteer ON (Aan) om het schema te activeren. Er kunnen maximaal 30 schema's worden ingesteld.
POWER (Aan/uit)
Instelling voor de voeding van de monitor. Selecteer voor elk schema ON (Aan) of OFF (Uit).
TIME (Tijd)
De uitvoertijd voor schema's instellen. Als er geen specifieke tijd voor een schema is, selecteert u [--].
INPUT (Ingang)
Het ingangssignaal voor het schema instellen. Selecteer [--] om het ingangssignaal te selecteren dat actief is wanneer
het schema start. Als u de INPUT (Ingang) instelt, selecteert u ON (Aan) bij POWER (Energie).
PIC. MODE
De beeldmodus voor het schema instellen. Selecteer [--] om de beeldmodus te behouden die actief is wanneer het
(Beeldmodus)
schema start. Als u de PIC. MODE (Beeldmodus) instelt, selecteert u ON (Aan) bij POWER (Energie).
Selecteer één item uit de onderstaande lijst (er is slechts één item beschikbaar).
DATE (Datum)
Selecteer deze instelling indien de het schema een schema voor één dag of een onregelmatig schema betreft.
EVERY DAY (Elke dag)
Selecteer deze instelling als het schema elke dag wordt herhaald.
EVERY WEEK (Elke week) Selecteer deze instelling als het schema elke week wordt herhaald.
WEEKDAY (Werkdag)
Selecteer deze instelling als het schema op een werkdag wordt uitgevoerd.
Dit item kan worden ingesteld via de instellingen voor WEEKEND (Weekend) en HOLIDAY (Vakantiedag). Een dag die
niet onder de instellingen voor WEEKEND (Weekend) of HOLIDAY (Vakantiedag) valt, wordt ingesteld als een werkdag.
WEEKEND (Weekend)
Selecteer deze instelling indien het schema het weekend betreft.
Het schema treedt in werking op de datum die is ingesteld in WEEKEND SETTINGS (Weekendinstellingen).
HOLIDAY (Vakantiedag)
Het schema treedt in werking op de datum die is ingesteld in HOLIDAY SETTINGS (Vakantie-instellingen).
SCHEDULE LIST
Lijst met werkschema's. Geeft maximaal 30 schema's weer.
(Schemalijst)
, + - om te navigeren en wijzig de schema-instellingen. Druk op SET/ZOOM (Instellen/
Nederlands-29